zondag 1 augustus 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Houtduif

 

   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen



Een uitzonderlijk groot nest van een houtduif op het eiland noordelijk van de Reuverlaan.



Houtduif
Columba palumbus - broedvogel



Grootste duivensoort

De Houtduif (41 cm) is de grootste in ons land voorkomende duivensoort. De kop is klein en de staart is vrij lang. Hoewel zwaar gebouwd, met een volle borst, is de houtduif verrassend wendbaar en een snelle vlieger. Bij het wegvliegen is de houtduif altijd te onderscheiden van andere duiven door het vleugelgeklapper. Verder zijn het wit in het verenkleed, op de hals en op de vleugels typerend voor de soort. Bij de meest op hem lijkende soort, de holenduif, is in de vlucht geen wit te zien. Het verenkleed is verder grijs met donkere slagpennen en een donkere eindband aan de staart. De gehele borst is diep wijnkleurig roze. De zijhals is naast het wit afgezet met groen en roze. De snavel is geel en de poten zijn rood. Net als bij andere duiven bestaat de baltsvlucht uit sierlijke golvende bewegingen met vleugelgeklapper. Jonge houtduiven zijn tot in november te herkennen aan het wat grijzere verenkleed en het ontbreken van wit op de hals.


Jongen groot met ’duivenmelk’

De duif is op verschillende manieren afwijkend binnen de vogelwereld. De meeste vogels dompelen hun snavel onder water om te drinken. Ze heffen de kop omhoog waarna het water in de keel stroomt. Duiven houden hun snavel onder water en zuigen het water op. De houtduif leeft voornamelijk van plantaardig voedsel; ook de jongen worden daarmee groot gebracht. Veel planteneters brengen hun jongen groot met insecten. Zo bevat het voedsel voldoende eiwitten om snel te kunnen groeien. Duiven hebben een andere oplossing: ze brengen de jongen groot met ’duivenmelk’. Het opgenomen voedsel wordt in de krop (kropslijmhuid) omgezet in een witte brij, de duivenmelk. Door het gebruik van deze insectenvervangende voeding zijn ze minder gebonden aan een bepaald seizoen. Het broedseizoen van de houtduif bestrijkt vele maanden. Het is geen uitzondering om in november en ook wel in december pas uitgevlogen houtduiven te zien.





Sterke toename in stedelijke gebieden

De houtduif neemt landelijk af als broedvogel en als wintergast. Uit eigen waarnemingen heb ik vastgesteld dat de aantallen aan sterke schommelingen onderhevig zijn, in Midden-Brabant en ook op andere plaatsen in Nederland. Na afname in bossen en cultuurland op de zandgronden vanaf 1975 zijn de aantallen in stedelijke gebieden sterk toegenomen. Omschakeling van granen naar maïsteelt is de belangrijkste oorzaak van het voedselgebrek. De hoogste dichtheden haalt de houtduif in stedelijke omgevingen en kleinschalige agrarische gebieden. Hij komt alleen niet voor in gebieden waar geen bomen staan.


Afname overwinteraars door landbouwkundige veranderingen

De in Nederland broedende houtduiven zijn merendeels standvogels. Slechts een klein deel trekt in de winter weg naar Frankrijk en Spanje. In de winter wordt het hier blijvende bestand aangevuld met tijdelijke gasten uit Duitsland en Scandinavië. De hoogste aantallen overwinteraars worden op slaapplaatsen van vele honderden houtduiven op de zandgronden geteld. Lichte afname van overwinteraars, veroorzaakt door afname van graanteelt, is in de periode 1980-2015 door Punt Transect Tellingen vastgesteld.

Deze afname lijkt op dit moment te versnellen. Regionaal zijn de afnames soms sterker. Gedurende de overgangsweken tussen oktober en november trekken talrijke houtduiven over Nederland naar het zuiden. Trektellers noteren soms tienduizenden houtduiven per dag. De voorjaarstrek speelt zich voornamelijk af in maart; de aantallen liggen dan echter door sterfte veel lager dan in het najaar. De huidige (2013-2015) broedpopulatie bestaat uit 250.000-500.000 paren. In de winter zijn 1.000.000-2.000.000 houtduiven in Nederland. (bron: sovon.nl)


Talrijk maar onregelmatig

Mensen merken vaak op dat er veel duiven zijn. Houtduiven bedoelt men dan. Van de 4 in Nederland voorkomende duivensoorten is de houtduif de talrijkste. De Turkse tortel is echt een stadsvogel en zie je gewoonlijk niet in heel grote aantallen bij elkaar. De holenduif leeft in het buitengebied en vermengt zich als wintergast vaak met houtduiven. De mooiste van de 4, de zomertortel, is zeldzaam geworden en laat zich niet meer in de buurt van Tilburg zien. Wat gewoonlijk alleen vogelaars opvalt, is dat de houtduif weliswaar talrijk is, maar erg onregelmatig waargenomen wordt. De grafiek van alle waarnemingen in de Dongevallei in figuur 66 laat flinke pieken en dalen zien.


    Figuur 66: alle waarnemingen (5528) van houtduiven per jaar met het totaal boven de kolom.


In het begin van de tellingenreeks is het aantal waarnemingen laag en meteen zien we een stijgende lijn. Deze gaat gelijk op met het groeien van de bomen en struiken in het gebied. Na een flinke piek in 2012 vallen de aantallen in de tweede helft terug naar het zelfde niveau met een licht stijgende trend. Een echte lijn zit er niet in als je het geheel bekijkt. De houtduif is in de Dongevallei tijdens nagenoeg alle tellingen waargenomen. Alleen tijdens telrondes in de jaren 2004 (2x), 2005 (1x), 2008 (1x), 2009 (2x), en in 2013 (1x) ontbreekt hij.


Ook geen lijn in de aantallen broedvogels

Ook in de aantallen broedvogels (territoria) zit geen echte lijn. De onregelmatigheden in de aantallen territoria zijn uitgebeeld in de grafiek in figuur 67. Een langzame stijging van het aantal vastgestelde territoria vanaf het begin wordt onderbroken door een forse dip waarna opnieuw stijgingen en dalingen volgen. De Dongevallei is een lange smalle strook met steeds toenemende begroeiingen. Er zijn voldoende bomen en struiken om in te broeden. Blijkbaar kiezen houtduiven in sommige jaren locaties die buiten de grenzen van het telgebied vallen om hun nest te bouwen. Daar is ook veel groen. Een andere verklaring voor de grote verschillen lijkt er niet te zijn.


    Figuur 67: alle vastgestelde territoria (88) van houtduiven per jaar met het totaal boven de kolom.


Maandelijkse verschillen

In het overzicht van waarnemingen per maand (figuur 68) zijn de verschillen per maand te zien. Hoewel de winter meest hoge aantallen laat zien, is daarin ook geen echte lijn te ontdekken. In de trekperiodes is opvallend dat de voorjaarsdrukte erg vroeg valt (februari). In het najaar nemen na de trek (oktober) de aantallen even weer af, iets dat je met veel overwinteraars niet zou verwachten. Blijkbaar is er ook nogal wat doortrek.



    Figuur 68: alle waarnemingen van houtduiven per maand met het totaal boven de kolom.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl