woensdag 4 augustus 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 IJsvogel

 


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen


Foto van 18 februari 2005: 
Al voor de aanleg van de ijsvogelwandjes werden maatregelen getroffen om de ijsvogel in de Dongevallei tot nestbouw te verleiden.



IJsvogel
Alcedo atthis - broedvogel



Tisjiiii en een blauwe flits

Uit een schelle hoge roep ‘tisjiiii’, soms enkele malen achtereen, en een blauwe flits bestaat vaak de kortstondige ontmoeting met een ijsvogel. Met wat geluk en geduld is de ijsvogel met een verrekijker op afstand te volgen. Zittend op een tak langs het water valt het vogeltje ondanks de felle kleuren vaak niet op. Bij toeval kun je de duikvluchten naar vis gadeslaan. Niet al zijn pogingen zijn succesvol, zal je opvallen! De ijsvogel komt wijdverbreid voor. Hij broedt in Europa, Noordwest-Afrika, Azië en Indonesië tot aan de Solomon-eilanden. Vogelpopulaties met een groot verspreidingsgebied bestaan uit diverse ondersoorten. Er worden 8 ondersoorten ijsvogels onderscheiden die qua uiterlijk enigszins verschillen. De Europese ondersoort is de Alcedo atthis ispida. De Alcedinidae (de familie van de ijsvogels) zijn gedrongen vogels met een korte hals, een veelal korte staart, een grote kop en een lange sterke dolksnavel. Gewoonlijk zijn ze fel gekleurd, maar soms ook valer. Sommige zijn aquatisch en foerageren op vis. Andere zijn terrestrisch, leven in savannen en bossen en eten insecten en gewervelde dieren. IJsvogels vallen onder de orde Coraciiformes - Scharrelvogels -, die 93 soorten telt.


Zachte of strenge winter reguleert de populatie

Onze ijsvogel heeft een lengte van 16,5-17,5 cm, niet veel groter dan de huismus van 14-16 cm. De ijsvogel lijkt door de grotere kop en langere snavel veel forser dan de huismus. De kopveren van de ijsvogel sluiten in een punt aan op de rugveren, wat de indruk van een grotere kop versterkt. De borst heeft een roodbruine kleur, die doorloopt tot de buik en de onderstaartdekveren. Buik en onderstaart vormen één geheel. De ijsvogel nestelt meestal in het oosten en zuiden van het land, langs langzaam stromende beken met steile wanden. Na een paar zachte winters komt er ook een aanzienlijke aantal tot broeden in minder klassieke biotopen, zoals in het westen en noorden van het land, waar veel kunstmatige nestgelegenheden zijn aangelegd. Onder invloed van watervervuiling en de strengste winter van de eeuw (1962/63) is de stand in de jaren zestig van de twintigste eeuw gedecimeerd. Met enkele dips ten gevolge van opnieuw koude tot strenge winters herstelt de soort zich in het laatste kwart van de eeuw. Een opeenvolging van zachte tot zeer zachte winters in combinatie met verbeterde broedomstandigheden - schoner water en herstel van natuurlijke beekoevers - doet de soort goed. In het topjaar 2008 nestelen er naar schatting meer dan 1000 paren in ons land (bron: sovon.nl). Behoorlijk koudere winters doen de stand weer dalen. Na de winter van 2008/2009 resteert in Brabant nog maar 25% van de populatie.


Blijvers en trekkers

De Nederlandse ijsvogel blijft na het broedseizoen in het broedgebied of zwerft wat rond. Gewoonlijk over korte afstanden. Tussen eind augustus en half oktober stijgt het aantal behoorlijk door aanvulling van vogels uit het buitenland (500-2.000 in 2008-2012). Door wegtrek en sterfte dalen de aantallen daarna weer. Op dit moment telt Nederland 450-550 broedparen (2018) en 1.500-4.000 ijsvogels in de winterperiodes (2013-2015). (bron: sovon.nl)


De ijsvogel betrapt

Door middel van een cameraval voor een van de 5 kunstmatige ijsvogelwanden in de Dongevallei zijn van 2016 tot 2018 bijzondere beelden van de ijsvogel gemaakt. Deze beelden geven mij een andere kijk op van de soort. Het gedrag en het uiterlijk van de ijsvogel is uitvoerig vastgelegd. De vele aaneengeregen korte opnames vormen kleurige studieobjecten. Talrijke kijksessies leveren verrassende ervaringen op. Het eerste opvallende feit is dat de ijsvogel goed en langdurig kan bidden. Het stil voor zijn nestgang hangen kan een kolibrie hem niet verbeteren. Direct ook wordt de agressie tussen soortgenoten zichtbaar. In een van de eerste opnames trekt een mannetje ijsvogel een ander mannetje aan de snavel een nestgang uit: een ongewenst indringer? Enkele beelden van een ijsvogel die een starre houding aanneemt, wijzen op een in de buurt verschijn-ende concurrent. In de vele close-ups die zijn vastgelegd komt het fraaie uiterlijk van de ijsvogel bijzonder mooi in beeld. Details worden duidelijk belicht. De lengte van de lange snavel, fors in verhouding met de rest van het lichaam, wordt zo van dichtbij pas echt duidelijk. De lengte van de snavel bedraagt bij een volwassen exemplaren, 3,5 tot 4,5 cm. Dat is ongeveer een kwart van de lengte van het gehele lichaam.


Als kleine diamanten

De close-ups tonen het donkerblauw op de kop en de verspreid staande fraaie lichtblauwe vlekjes op de vleugels. Deze schitteren soms als kleine diamanten. Het licht doet veel met ijsvogelveren. Door een andere lichtinval verspringt het kobaltblauw zomaar naar groen. Dit wordt veroorzaakt door de fijne structuren in de veren (niet door de pigmenten). Meerdere opnames laten kleurwijzingen zien.























Een van de 5 aangelegde broedlocaties voor de ijsvogel in de Dongevallei.

Het mooiste is wel een goede blik op de lichtblauwe staart, omzoomd met een donkerblauwe rand. Roodbruin en verschillende nuances blauw kennen we vooral van de ijsvogel. Maar wit is ook een belangrijk onderdeel van het verenkleed. De twee flinke witte vlekken in de hals en de nog grotere onder de snavel vallen in de vlucht helemaal niet op. De beelden van dichtbij tonen duidelijk het formaat van het wit. De witte halsvlekken hebben ook een signaalfunctie.


Met de snavel vooruit het nest in en uit

Een tweetal bijzondere observaties: ”Een mannelijke ijsvogel zit soms langdurig te rusten op een tak bij het nest. Bewegende beelden tonen echter ook een onrustige vogel die bijna voortdurend actief is. Het lijf gaat steeds op en neer, zoals bij een witte kwikstaart. Vooral de staart beweegt heen en weer. Deze wordt waarschijnlijk gebruikt, zoals ook bij andere vogels, om het evenwicht te bewaren.” ”In verschillende periodes wordt veel vis aangevoerd, vaak behoorlijk grote, soms meer dan de helft van de lengte van de vogel zelf. Meestal gaat de vogel met een gevangen vis even op tak voor het nest zitten, soms zwaar ademend door de geleverde inspanningen. Vaak is de vis verder weg gevangen en niet meer in leven. De vis wordt dan in de juiste positie gedraaid, met de kop naar voren om hem zo in de bek van de hongerige jongen te kunnen stoppen. Andersom zou een vlotte inname belemmerd worden door de schubben en vinnen. Nog levende vis is in de buurt gevangen en wordt door slagen op de zitstok bewegingsloos gemaakt. De oudervogel die de vis aanvoert, gaat altijd met de snavel naar voren de nestholte in en komt er achterwaarts weer uit. Pas in de opening keert de vogel zich om zo weg te kunnen vliegen. In het nest en de nestgang is onvoldoende ruimte om te draaien.”


    De ijsvogel eet naast veel vis ook waterinsecten en soms een kikker, zie foto!


Dongevallei: geschikte ijsvogelbiotoop

De ijsvogel is geen onbekende vogel in de regio Tilburg. In onze omgeving ken ik deze prachtige vogel al sinds het begin van de tachtiger jaren van de vorige eeuw. Hij komt hier - gezien de aanwezige biotopen - natuurlijk al veel langer voor. Natte natuurgebieden zoals Moerenburg, het Noorderbos en de Dongevallei zijn vaste leef- en broedgebieden. Ook daarbuiten, bij parkvijvers, langs het Wilhelminakanaal, in de Piushaven en in waterrijke woonwijken als de Blaak en de Reeshof, is hij veelal geen onbekende. De aantallen blijven echter laag. De ijsvogel is gevoelig voor vorstperiodes. Enkele weken ijsvorming dunt een lokale populatie behoorlijk uit. Gelukkig is er een toppopulatie ijsvogels in de Biesbosch, op maar 30 km afstand. Via een ’waterweg’ (het Wilhelminakanaal) is deze met Tilburg verbonden en is aanvulling mogelijk als een territorium onbezet raakt. Ook voor een geroutineerde vogelteller is het waarnemen van een ijsvogel geen alledaags gebeuren. Alert zijn op het geluid en het typische vlieggedrag zijn de voorwaarden om ze te kunnen opmerken. De Dongevallei is rijk aan geschikte visjes en de mogelijkheden om ze te vangen zijn toegenomen. Zwarte elzen aan de talrijke oevers die het gebied rijk is, zijn vanaf het begin aanwezig. Door het af en toe afzetten van de oudere exemplaren blijven het geschikte visplekken. Sommige wateren zijn in delen van het jaar niet erg helder. Als er weinig doorstroming is, speelt de sterk ijzerhoudende bodem een rol en verandert het water in een bruine troebele op ’bruine bonensoep’ lijkende massa. De waterstand van de gehele Dongevallei is door middel van stuwen en pompen geregeld. De stand fluctueert niet veel, hooguit 4 decimeter. Alleen ín extreem droge periodes verlaagt de waterstand meer in het meest noordelijke teldeel. Aangesloten op hemelwaterafvoer (sinds 2011) wordt dit bij de eerste regenbui weer aangevuld. Al met al is de Dongevallei een geschikte biotoop voor de ijsvogel.


    Figuur 72: alle waarnemingen (188) van de ijsvogel per jaar met het totaal boven de kolom.


Gezien in de gehele Reeshof

De ijsvogel is in alle jaren van de tellingenreeks in de Dongevallei gezien. De aantallen waarnemingen zijn laag naar mijn gevoel. De cijfers in de grafiek in figuur 72 bekijkende realiseer ik me dat het een moeilijk waarneembare soort is. Ook als ik met mijn kano de Biesbosch doorkruis, zie ik hem soms niet. Niet alleen de Dongevallei, maar de hele met watergangen dooraderde Reeshof is geschikt als voedsel- en broedgebied voor de ijsvogel. Vooral tijdens de eerste helft van de tellingenreeks komen berichten uit de wijk van broedende en foeragerende ijsvogels. Aantallen en locaties zijn daar helaas niet van bekend. In de Dongevallei is de ijsvogel in de eerste 3 maanden van de verschillende jaren maar weinig waargenomen. De meeste waarnemingen vallen van april tot en met oktober (12 tot 27). Opvallend is het lage aantal in november en de stijging in december. Zie figuur 73. De hogere aantallen zijn vooral in juni, juli, augustus en september (28, 27, 24 & 24) vastgelegd. Vooral in de jaren dat een territorium is vastgesteld, zijn de meeste ijsvogels gezien. Dan zijn ze druk met het aanvoeren van voedsel, vooral visjes, en dan zijn ook jonge ijsvogels gezien.



      Figuur 73: alle waarnemingen van ijsvogels per maand met het totaal boven de kolom.


Succesvolle broedvogel in de Dongevallei

De eerste twee territoria in de Dongevallei zijn in 2010 en 2011 vastgesteld. Zie figuur 74. In beide jaren is geen nest aangetroffen. In 2010 vallen de waarnemingen vooral binnen een besloten omgeving, vrij dicht bij elkaar. Het is niet uitgesloten dat ergens op een onopvallende plek toch een nestgang is gegraven. In 2011 zijn voldoende geldige waarnemingen geregistreerd voor een territorium binnen de grenzen van de Dongevallei, maar is ook geen nest aangetroffen. Broedende ijsvogels zijn ook in andere delen van dit stadsdeel aangetroffen. Het is daarom dan ook aannemelijk dat dit nest buiten de grenzen van de Dongevallei ligt. In de nazomer van 2013 zijn op initiatief van G. Stooker vijf kunstmatige nestgelegenheden voor ijsvogels aangelegd. Ze liggen verspreid over het gebied. In 2016 is de eerste bezetting vastgesteld, in het meest noordelijke teldeel. Er is minimaal één jonge ijsvogel gezien en via camerabeelden zijn meerdere broedsels gefilmd. In 2017 zijn 3 territoria vastgesteld in drie verschillende kunstmatige nestgelegenheden. In twee gevallen gaat om meerdere broedsels. Vanuit de opening van het meest noordelijke nest zijn jonge ijsvogels gehoord. Ook in 2018 klonk daar gebedel om voedsel. Meer zuidelijk in het gebied is nog een nest bezet. In het laatste teljaar (2019) zijn 4 territoria vastgesteld waaronder nesten met meerdere broedsels. Er zijn ook jonge vogels gezien. Drie nestgelegenheden werden bezet. Van een 4e territorium is geen nest gevonden. In dat jaar zijn voor de eerste maal de BMP-tellingen (broedvogeltellingen) uitgevoerd via de Avimap-app van Sovon en dus niet handmatig zoals tot dan toe. Mogelijk heeft de automatische clustering invloed op de hoogte van het aantal vastgestelde territoria.



      Figuur 74: alle vastgestelde territoria (12) van ijsvogels per jaar met het totaal boven de kolom.





Reacties naar adkolen@kpnmail.nl