dinsdag 27 november 2018

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Wilde eend



 
 




 

 
Ad Kolen



Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 




Wilde eend - Anas platyrhynchos



Bekendste eend
De wilde eend is de bekendste en de meest voorkomende eendensoort van ons land. Het is een grote zware eend met een brede snavel en een lang lijf. In en om bewoonde gebieden tref je ze overal aan op vijvers, kanalen en plassen. In stedelijk gebieden zijn wilde eenden vaak erg tam. Ze vliegen niet zomaar op, omdat ze gewend zijn aan mensen. In buitengebieden, waar vaak gejaagd wordt, zijn ze erg schrikkerig en vliegen al snel op als je in de buurt komt. In het Noorderbos, op de plas en zeker ook op de Zandley, zijn wilde eenden erg alert. Bij de wilde eend zijn het mannetje en het vrouwtje goed van elkaar te onderscheiden. Het vrouwtje heeft een overwegend lichtbruin verenkleed. Op elke dekveer bevindt zich een donkere tekening in de vorm van een halve afgeplatte cirkel. Het gevlekte patroon dat hier door ontstaat, biedt bescherming tijdens het broeden. Tussen de begroeiing op haar eieren zittende, valt het vrouwtje zo niet op. Het mannetje valt veel meer op met zijn groengele snavel, glanzend groene kop en de witte ring op de hals. De poten van beide geslachten zijn oranje en hebben zwemvliezen. Ze hebben beide een diepblauwe spiegel die onder een bepaalde lichtinval paars wordt. Een spiegel is een anders gekleurde vlek op de vleugel, tegen het lichaam. Het zijn de armpennen (kleine slagpennen) die onder de vleugeldekveren uitkomen. Bij de wilde eend is de spiegel afgewerkt met een witte en een zwarte lijn, zowel eronder als erboven.


Eclipskleed
Eenden vernieuwen hun veren in de nazomer. Ze verliezen ineens al hun slagpennen en kunnen dan enkele weken niet vliegen. Wilde eenden, maar ook andere eendensoorten, ruien echter eerst naar een eenvoudiger verenkleed: het eclipskleed. Het eclipskleed doet de mannelijke wilde eend erg op het vrouwtje lijken. Hij valt dan minder op, kwetsbaar als hij is omdat hij niet kan vliegen, en is zo een stuk veiliger. De lichtere snavel van het mannetje blijft. Hij is daardoor nog goed herkenbaar als een mannetje.

 
Landelijk minder wintergasten
Wilde eenden zijn in onze omgeving voornamelijk standvogels. Een deel trekt soms weg in zuidelijke richting. Wilde eenden uit Oost-Europa, Rusland, Scandinaviƫ en IJsland komen in het westen van Europa de winter doorbrengen. Jarenlang was de landelijke broedpopulatie van wilde eenden stabiel. Rond 1990 zien we een ommekeer; de reden is niet duidelijk. Ook buiten het broedseizoen nemen de aantallen af sinds ongeveer 2000. Afname van de Nederlandse broedpopulatie en verschuivingen van de winterverspreiding in Europa worden als oorzaken gezien. De toename van zachte winters maakt het voor Noord-Europese broedvogels minder noodzakelijk om in Nederland te overwinteren. De landelijk aantallen vallen het hoogst uit in de wintermaanden. Op alle open wateren, zowel binnen als buiten stedelijk gebied, zijn wilde eenden dan talrijk. Winterse periodes met vorst en sneeuw brengen geen verplaatsingen over grote afstanden teweeg. Wel trekken ze naar open water en naar voederplaatsen. (bron: sovon.nl)


Economische recessie
Ook in het Noorderbos is een afname van wilde eenden vastgesteld. Zie figuur 1. Het totaalbeeld laat een afname zien, maar een duidelijke dalende lijn is er niet. Pieken en dalen volgen elkaar op met een opleving aan het einde van de telperiode. Verstoring door de zandstortingen vanaf 2008 is van invloed op de aantalsontwikkeling van deze vogelsoort. Een sterke daling in periode dat de zandstortingen begonnen, is duidelijk te zien. De stijging daarna valt voor een deel samen met de economische recessie. Veel bouwprojecten lagen stil en er werd nauwelijks zand aangevoerd. De toegenomen rust deed de aantallen stijgen. Met het hervatten van de werkzaamheden namen de aantallen wilde eenden ook weer af. Ondanks het stijgen van de aantallen zandstortingen en het kleiner worden van de plas daardoor nemen de aantallen wilde eenden vanaf 2016 weer toe.


 




 Figuur 1.


Meest waargenomen vogel in het Noorderbos
De wilde eend is de meest waargenomen vogelsoort tijdens 15 jaar vogeltellen in het Noorderbos. Met 18.770 exemplaren staat deze eend op de 1e plaats; dat is 22% van het totaal aantal waargenomen vogels. De Noorderplas heeft blijkbaar een grote aantrekkingskracht op wilde eenden. Gezien de sterk wisselende aantallen is de plas duidelijk een toevluchtsoord voor wilde eenden. Een rustpunt in de omgeving van Tilburg. De aantallen stijgen na het voorjaar en de zomer tot grote hoogte met als hoogtepunt de eerste maanden van het jaar. Zie figuur 2. Vorstperiodes drijven de wilde eenden naar de plas die vaak nog lang open blijft. In en om de wakken vormen zich concentraties van allerlei watervogels.

 
 

Figuur 2 .

Het broeden van wilde eenden in het Noorderbos staat los van de soortgenoten die het gehele jaar op de plas en soms op de Zandley en zijn vertakkingen verblijven. Zelfs in het broedseizoen verblijven er wilde eenden in het gebied die niet tot broeden overgaan. Volgens de BMP-richtlijnen zijn waarnemingen van paren in het broedseizoen binnen bepaalde datumgrenzen geldige waarnemingen voor het vaststellen van een territorium. Gezien de wisselende aantallen wilde eenden kan dat niet juist zijn en daarom pas ik een andere werkwijze toe. Een vrouwtje met juist uitgekomen pullen noteer ik als een territorium. Mogelijk mis ik zo een aantal territoria, maar het is in deze erg dynamische omgeving de meest duidelijke manier om met zekerheid een territorium van een wilde eend vast te stellen. De aantallen vastgestelde territoria van wilde eenden zijn laag in verhouding tot het totale aantal waargenomen exemplaren. Zie figuur 3. De ervaring leert dat deze werkwijze, ook toegepast in andere gebieden, de meest betrouwbare is om het aantal broedende wilde eenden vast te stellen.

 



Figuur 3.

 

Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl