maandag 19 december 2011

De os en de ezel



Ad Kolen

Het ’kerstgevoel’ is in mijn prille jeugdjaren ontstaan. De door mijn vader gemaakte kerststal van berkenstammetjes met een dak van roggestro, een geurende fijnspar met kaarsen en een konijn pruttelend in de pan liggen aan de basis daarvan. In een gezellige, zorgzame sfeer van samenhorigheid en verdraagzaamheid speelde de kerstdagen in het begin van mijn leven zich af.

Het gevoel bleef
De kerk speelde in die tijd natuurlijk een bepalende rol in het kerstgebeuren. Het merendeel van de brave Tilburgse bevolking was toen katholiek. Wij gingen gewillig naar de kerk, zelfs dagelijks in de eerste jaren van mijn lagere schooltijd. Het hoorde erbij. In de zestiger jaren van de vorige eeuw brokkelde de katholieke bolwerken in het zuiden af en verdwenen vertrouwde rituelen als de nachtmis of hoogmis op 1e kerstdag nagenoeg uit onze kerstbeleving. Het ’kerstgevoel’ en de kerststal bleven!  Nu, ruim 50 jaar later ziet de wereld er heel anders uit en valt het niet mee het ’kerstgevoel’ vast te houden. Het samenzijn, genieten van eenvoudige zaken geven echter meer voldoening dat de ’toeters en bellen’ die nu allemaal op ons afkomen!

Geen os en ezel in het Nieuwe Testament
Een uitgebreide kerstgroep met beelden van gips in uitbundige kleuren geschilderd bevolkte de kerststal in ons ouderlijk huis. Een gelijkend gezelschap verblijft nu ook onder onze kerstboom. Naast de hoofdfiguren, Jozef, Maria en het kindje Jezus staan de herders met hun schapen en steevast de os en de ezel achter de kribbe. In alle kerstbeeldengroepen komen deze beide dieren voor, ze horen er bij. Toch komen de os en de ezel niet voor in het nieuwe testament. Verschillende evangelisten wijden in dit geschrift uit over de geboorte van Jezus. Matheus schrijft over de ster en de wijzen uit het oosten. Lucas heeft het over de kribbe waarin het kindje gelegd werd en de herders met hun schapen waaraan een engel verscheen.

Uit Jesaja
De os en de ezel komen dan ook ergens anders vandaan, uit het Bijbelboek Jesaja. De Profeet Jesaja schreef; ”De os en de ezel weten waar ze vandaan komen, wie hun heer is, wie hen voedt”. Het verwijst naar de alledaagse ervaring van mensen die omgaan met vee, dat de koeien en de andere dieren hen herkennen. Deze link met het oude testament werd het voor het eerst aan het einde van de 2e eeuw gelegd in een preek door de kerkvader Origenes. In de vroege kerk is de kribbe uit Jesaja, de kribbe waar de ezel zo trouw aan is, verbonden met de kribbe uit het evangelie van Lucas. De kerkvaders wilde zo laten zien dat Christus in het Oude Testament reeds werd aangekondigd.

Op een ezel reisde Maria naar Bethlehem
De os en de ezel zijn in deze tijd van weinig betekenis in ons land. Ezels zijn eigenlijk nooit veel gehouden in Nederland. Ze kunnen niet goed tegen regen, hun vacht is niet waterdicht waardoor ze al gauw doornat worden. Vocht is ook slecht voor de hoeven. Nederlandse ezels werkten vroeger wel als last- en trekdieren voor boeren en tuinders. Ook waren er strandezeltjes, waarop kinderen konden rijden. Nu worden ezels alleen nog maar voor het plezier gehouden. Alle ezels stammen af van de wilde ezels uit de woestijnen van Noord-Afrika. Waarschijnlijk al 6000 jaar voor Christus werd de ezel tam gemaakt. Ezels zijn onmiskenbare werkdieren vooral in droge hete streken. Ze zijn taai en kunnen sober leven op voedsel waarmee koeien en paarden het niet redden. In het oude Egypte vindt je vele afbeeldingen van ezels. In de Bijbel worden ze vaak vernoemd. Maria zat op een ezel toen ze naar Bethlehem reisde waar Jezus ter wereld kwam.

In de ossenwei gaan
Ossen zijn één van de oudste door mensen gebruikte trekdieren. Al in de 6e eeuw voor Christus werden ze in Midden-Europa ingezet in de landbouw. Al vroeg spande men ze voor sleeën, karren en wagens.  De os is een gecastreerd mannelijk exemplaar van een rundveeras. Door de stier te castreren krijgt hij een rustiger karakter en kan zijn grote kracht worden ingezet voor allerlei doeleinden. De castratie wordt op zeer jonge leeftijd, vanaf 2 weken, uitgevoerd. Door de verminderde testosteronproductie groeien ossen minder snel dan stieren maar worden daardoor wel gespierder dan koeien. Dat ossen nog niet zo lang geleden wel in onze omgeving gebruikt werden is te zien aan de vele spreekwoorden waarin ze vernoemd worden. Die komen helaas ook steeds minder in ons taalgebruik voor. ’Slapen als een os’, zeer diep slapen, kennen we nog wel. ’Ossen achter de ploeg spannen’, jezelf tegenwerken, Is ook niet helemaal onbekend. ’Het is de os gemolken’, vergeefse moeite is ook wel verklaarbaar. Maar ’Op het ossenboek komen’,  te oud worden om te trouwen, hoor je niet iedere dag meer zeggen. En ’Ín de ossenwei gaan’ zegt men ook niet meer tegen een alleenstaande vrouw van boven de 30!

Consommé de queue de boeuf
Voor het bereiden van het feestelijk gerecht ’ossenstaartsoep’ worden gewoonlijk koeienstaarten gebruikt. De heldere ossenstaartsoep is een heerlijk licht, smaakopwekkend begin van een mogelijk verder wat zwaar kerstdiner. Volgens de overlevering hebben de Fransen het recept van ossenstaartsoep aan de Engelsen (Oxtail clair) gegeven daar deze de staarten gewoon weggooiden. De in schijven gehakte staarten worden in de oven geroosterd. Het vet bakt uit en het geeft een mooie donkere kleur aan de soep. Na vele uren langzaam trekken in runderbouillon (niet te veel,)  wordt het vlees van de botten gehaald en onder druk afgekoeld. Deze sterke bouillon zeven en eventueel clarifiëren(helder maken) en op smaak brengen met zout en een scheutje Madeira. Als garnituur in blokjes gesneden wortel, knolselderie het vlees van de staarten toevoegen.

Smakelijk eten, fijne sfeervolle kerstdagen en een goed begin in 2012.

In het verhaal over Jezus geboorte uit de ''Verkorte Bijbelsche Geschiedenis des ouden en des nieuwen testaments" uit 1918 worden de os en de ezel niet vernoemd maar komen wel voor op de bijbehorende prent die hier staat afgebeeld.