maandag 19 april 2021

Amerikaanse eik

 


Bomen en struiken in Tilburg-Noord



Ad Kolen



Zaailingen kiemen op veel plaatsen nabij volwassen Amerikaanse eiken.



Een reeks artikelen over de verschillende soorten bomen en 
struiken die groeien in Tilburg-Noord.


De Amerikaanse eik is van oorsprong een Noord-Amerikaanse soort. Hij wordt ook wel rode eik genoemd. Dat komt ook terug in de wetenschappelijke naam Quercus rubra. Ruber, rubri betekent rood in het Latijns. De Amerikaanse eik is algemeen aangeplant in de warmere delen van Europa. Ook in Nederland, vaak in lanen en als sierboom in parken en tuinen. In Tilburg-Noord vinden we hem onder andere langs de Vlashoflaan, de Ravellaan en de Heikantlaan. In Nederland is de Amerikaanse eik sinds 1825 aangeplant, ook op grote schaal in bossen. De soort vormt een brede, dichte kroon in bossen waardoor hij andere boomsoorten verdringt en geen ondergroei toelaat. Het is ook een woekeraar die zichzelf verspreidt. Zaailingen kiemen op veel plaatsen nabij volwassen Amerikaanse eiken.


De Amerikaanse eik kan 35 meter hoog worden, houdt niet van schaduw en hij staat graag in de zon. Hij lijkt wel wat op de moeraseik. De vorm van het blad verschilt echter nogal, dat is breder, groter en minder diep gelobd. Het blad kan wel 20 cm lang worden met een wigvormige bladvoet en vier tot vijf spitse, getande lobben. De eikels zijn wat groter en doen er ook twee jaren over om af te rijpen. Ze zijn breder dan de eikels van onze zomereik, die meer langwerpig van vorm zijn. Veel eiken hebben gemeenschappelijke kenmerken. Hoewel er erg veel variatie in is zijn nagenoeg alle bladeren van eiken gelobd. Ook hebben veel verschillende soorten eiken het kenmerk dat aan het einde van iedere tak meerdere knoppen geconcentreerd bij elkaar staan. Bij de Amerikaanse eik zijn ze spits.




De eikel van de Amerikaanse eik is dikker dan  die van de inlandse eik.


Een deel van een hek of een prikkeldraad groeit soms in de stam van een boom. Die voorwerpen blijven op dezelfde hoogte ten opzichte van de bodem. Ook een opgehangen nestkast hangt na tien jaar nog op precies dezelfde plaats. Een boom groeit namelijk in de hoogte door zich naar boven toe te verlengen. De stam van een boom doet dienst als steun, geeft stevigheid aan het geheel. Onder de buitenste laag, de schors, die de stam isoleert en beschermt tegen ziekten, bevindt zich een ingewikkeld systeem van aan- en afvoerkanalen. Er vinden ook meerdere groeiprocessen plaats. De schors wordt gevormd door afstervend bastweefsel.


Het bastweefsel (floëem) vervoert de suikers, afkomstig van de fotosynthese, van de bladeren naar beneden. De volgende laag, onder de bast, het cambium is levensbelangrijk. Hier vindt ieder voorjaar de groei van de boom plaats. Aan de buitenzijde groeit het bastweefsel en aan de binnenzijde het houtweefsel (xyleem). Hier wordt het licht gekleurde spinthout gevormd. Het bestaat uit zeer dunne buisjes waardoor water en mineralen vanaf het wortelstelsel worden getransporteerd. Verder naar binnen wordt het hout donkerder, en wordt kernhout genoemd. De transportcellen zijn opgevuld en verduurzaamd met looistofachtige stoffen.



De afstand tussen de wortels en de kroon van een boom kunnen tientallen meters bedragen. Een boom heeft geen hart, dus geen pomp die het water omhoog stuwt. Toch overbruggen in het groeiseizoen dagelijks grote hoeveelheden vocht deze vaak flinke afstand. Het door de wortels opgenomen water is voor maar ongeveer één procent nodig voor de fotosynthese. Om onder invloed van zonlicht met het koolzuur uit de lucht suikers te vormen, waarbij zuurstof vrijkomt. De rest van het water gaat door verdamping verloren. Zo ontstaat een gedeeltelijk vacuüm dat snel wordt door opgevuld door het water dat vanuit de wortels wordt opgestuwd.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl




Amerikaanse eiken zijn ook op grote schaal in bossen aangeplant.