woensdag 28 april 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Dodaars

 


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl .


Ad Kolen

                          Dodaars

  (Tachybaptus ruficollis)





Kleine fuut

De dodaars is de kleinste van de drie algemeen voorkomende soorten futen in ons land. Met een korte hals, een erg kleine rechte snavel en een gedrongen lijf is het echt een ’dotje’, een schuwe vogel die zich langdurig in de oevervegetatie kan verstoppen. Tijdens het foerageren, blijft de dodaars vaak lang onder water. Hij duikt naar visjes, waterinsecten, larven en schaal- en schelpdieren. Soms komt hij op een heel andere plaats weer boven water of wordt niet meer gezien! In de zomer is de dodaars meestal donkerbruin met roodbruine wangen en een witgele vlek aan de basis van de snavel. In de winter is de bovenzijde donkerbruin en verder is het verenkleed vrij licht. Een jonge dodaars heeft, zoals een jonge fuut, een in de lengte gestreept verenkleed. Enkele uren nadat hij uit het ei is gekomen, kan een dodaars al zwemmen. Het nest bestaat uit waterplanten en is aan waterplanten verankerd. Al rottende geven die planten warmte af, wat het broeden bevordert.


Landelijk herstel

Volgens de ’Vogelatlas van Nederland’ waarvoor de gegevens van 2013 tot 2015 verzameld werden, gaat het weer goed met de dodaars in Nederland. Tussen de twee vorige atlassen met gegevens uit 1973-1977 en 1988-2000 nam de verspreiding nog met 9% af. Op de laatst verschenen verspreidingskaarten zijn 26% meer atlasblokken (5x5 km) bezet dan in de jaren zeventig van de vorige eeuw. De huidige landelijke populatie (2013-2015) bestaat uit 2100-2900 broedparen en 5200-6500 dodaars in de winter. In Noord-Brabant zijn de broedvogels ook weer toegenomen en zijn de laatste 12 jaren geen grote veranderingen in aantal vastgesteld. De winterwaarnemingen in onze provincie zijn na een vrij stabiele periode in de laatste decennia van de vorige eeuw nu in een stijgende lijn beland. (bron: sovon.nl)

















Figuur 1: alle waarnemingen (38) van dodaars per jaar met het totaal boven de kolom.


Uitblijvende waarnemingen

Na een voorzichtig begin bij aanvang van de tellingenreeks blijven in de Dongevallei de waarnemingen na 2009 volledig uit. Zie figuur 1. In de beginperiode ging het om winterwaarnemingen met een uitschieter in september. De Dongevallei is een lange smalle groene zone in een drukke woonomgeving. De breedte varieert van enkele tientallen meters tot hooguit tweemaal 75 meter. Door de jaren heen is de bebouwing tot dicht op de omheiningen uitgebreid. Bufferzones zijn weggevallen en ook de wijdere omgeving is inmiddels bebouwd. Dat heeft invloed op meerdere vogelsoorten zoals bijvoorbeeld fazant, grasmus en mogelijk ook de dodaars. Een tweede oorzaak is de waterkwaliteit. Het water in de Dongevallei is vaak troebel, niet doorzichtig en heeft een bruine kleur, die wordt veroorzaakt door de sterk ijzerhoudende bodem. In periodes dat er weinig neerslag valt en er weinig doorstroming is steekt dat de kop op. De hoofdstroom van de Donge heeft daar minder last van dan de aftakkingen en sommige kleinere plassen. Andere viseters zoals aalscholvers en futen lijken daar ook last van te hebben, maar zijn minder schuw dan de dodaars en vissen overal in het gebied.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl