zondag 7 november 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Huismus



   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen




Huismus
Passer domesticus


Nest door man gebouwd

De huismus is een stevig gebouwde vogel met een lengte van 14-16 cm. Een bruin met zwart en wit gemêleerd verenkleed aan de bovenzijde en een lichte onderzijde typeren beide geslachten. Verder verschillen ze van elkaar. Het vrouwtje is wat lichter getint, vooral de kop. Het mannetje valt op door de grijze kop en wangen met bruin achter de ogen en de zwarte kin. De zang is een verscheidenheid aan kwetterende en tsjilpende geluiden. Het mannetje maakt een nest, waar hij onophoudelijk bij zit te tsjilpen. In het voorjaar lokt hij zo een vrouwtje. De rest van het jaar bezoekt hij ook vaak de nestplaats. Het nest bouwt hij meestal in spleten of holle ruimtes in huizen, heel soms ook in bomen en klimop. Mannelijke huismus.




Meest verspreide zangvogel van de wereld

Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van de huismus beslaat grote delen van Eurazië en Noord-Afrika. Door menselijk ingrijpen, komt de huismus nu ook voor in Noord- en Zuid-Amerika, in het zuidoosten van Afrika, in Australië en in Nieuw-Zeeland. Het is op dit moment de meest verspreide zangvogel van de wereld. In Europa is zijn glorietijd ondertussen voorbij. Sterke afnames zijn vastgesteld in Nederland, Duitsland en Groot-Brittannië. Oorzaken hiervoor zijn onder andere de afname van nestgelegenheden en het krimpen van voedselbronnen. De al eerder ingezette afname kwam vanaf 1990 in een vrije val. In 10 jaar halveerde de landelijke populatie. In 2004 werd de huismus op de ’Rode lijst van de Nederlandse broedvogels’ geplaatst als ‘gevoelig’, een opmerkelijke maar doordachte keuze om de aandacht op deze ooit zeer algemene soort te vestigen. In 2013-2015 zijn 600.000-1.000.000 broedparen geschat; in 1973-1977 waren dat 1.000.000-2.000.000 broedparen. (bron: sovon.nl)












Figuur 141: alle waarnemingen (527) van huismussen per jaar met het totaal boven de kolom.


Broedvogels uit de buurt

De huismus is als broedvogel gewoonlijk aan bebouwing gebonden. Ondanks het ontbreken van nestgelegenheden in de Dongevallei is de vogel er redelijk vaak waargenomen. Gedurende de tellingenreeks zijn in totaal 527 huismussen waargenomen. Op minstens drie plaatsen die aan de Dongevallei grenzen, leven er rondom de huizen huismussen. Af en toe passeren ze de afrastering van het gebied en worden dan in de Dongevallei waargenomen. Dat zijn meestal minder dan 10 vogels. In het broedseizoen trekken solitaire huismussen of groepjes de Dongevallei in om insecten te verzamelen. Jonge huismussen groeien op met dit eiwitrijke voedsel. Later bestaat het menu veel meer uit zaden en soms uit bessen. Ook in het voorjaar en een deel van de zomer zwerven er groepen huismussen met hun jongen door de Dongevallei. Vooral in 2009 en 2011 is dat vastgesteld. Zie figuur 141. De waarnemingen van huismussen concentreren zich dan ook vooral in april, mei en juni. Zie figuur 142. Er is ook te zien dat de aantallen in het najaar en de winter veel lager zijn. Ze zoeken dan meer hun heil tussen de woningen waar veel zaden en dergelijke worden aangeboden.











Figuur 142: alle waarnemingen (527) van huismus per maand met het totaal boven de kolom.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl




Drachtige koe, of juist bevallen, even opletten!