donderdag 11 november 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Groenling

 

   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen



Groenling
Chloris chloris - broedvogel


Groen en geel

De groenling is van hetzelfde formaat als de vink (14-16 cm), maar het silhouet is wat afwijkend door de kortere staart en de bredere snavel. Tijdens de vlinderachtige balts en ook in de vlucht vallen de gele en lichtere tinten in het verenkleed van het mannetje groenling op. Naast de merendeels grijze slagpennen zijn de overige bovendelen vooral groen met een beetje geel op de staart. De donkere, vaak zwarte tinten zorgen voor mooie contrasten. Het vrouwtje is wat bescheidener uitgedost met minder lichte en meer grijsgroene veren. Met uitzondering van de vleugelveren neigen de bovendelen van het vrouwtje wat naar bruin. Geliefd voedsel van de groenling zijn de zaden van rozenbottels. Verder eten ze allerlei zaden en zijn ze dol op zonnebloempitten. In het broedseizoen staan, zoals bij veel zaadeters, ook insecten op het menu. Langgerekt, in toon dalend nasaal raspen is de meest typerende klank die de groenling uit. Met verder een scala aan op elkaar lijkende roepjes en fluittoontjes laat de groenling zich goed herkennen. Alle geluiden zijn vrij kort en vaak niet als zang of roep te onderscheiden. Kanarieachtige klanken horen er ook nog al eens bij.


Toenemende aantallen

De oostelijke grens van het verspreidingsgebied van de groenling is de Oeral. Verder komt hij in heel Europa voor inclusief het zuidelijk deel van Fenno-Scandinaviƫ. In de winter vullen vogels uit het noorden en het oosten de Nederlandse populatie aan. De meeste van onze broedvogels blijven hier. Een klein deel maakt omzwervingen richting het zuiden. Van oudsher is een halfopen landschap met gevarieerde begroeiingen favoriet bij de groenling. Ze worden dan ook bijna overal in Nederland aangetroffen. Veelvuldig verblijven ze in de vele groene stedelijke gebieden die we tegenwoordig kennen. In de winter zijn akkers met veel oogstresten ook erg in trek. Van 1975 tot 2000 breidt het aantal groenlingen zich uit door de kolonisatie van zuidelijk Flevoland. Daarna nemen de aantallen groenlingen gestaag toe tot 65.000-100.000 broedparen in 2013-2015. In de winter bedragen de aantallen 200.000-400.000. (bron: sovon.nl)












Figuur 147: alle waarnemingen (447) van groenlingen per jaar met het totaal boven de kolom.


Stabiel ondanks schommelingen

De groenling is het jaar rond aanwezig in de Dongevallei. Het zijn vaak vaste plekken waar hij verblijft. Hij is daar vaak ook in het broedseizoen actief. Vaste verblijf- en broedplaatsen heb ik op verschillende locaties in en om Tilburg ontdekt. In de Dongevallei zijn dat vooral de meest noordelijke teldelen. Zijn roep of zang klinkt daar vanuit de hoogste toppen van de talrijke verschenen zwarte elzen. De aantallen per jaar zijn de eerste jaren vrij laag. Zie figuur 147. Na een flinke uitschieter in 2010 volgt een diep dal en daarna wordt het eerdere niveau gehaald. De hogere aantallen worden veroorzaakt door het waarnemen van groepen van meer dan 10 groenlingen. De grootste groep van 35 werd op zaterdag 11 december 2010 gezien. Ondanks de flinke pieken en dalen van de aantallen over de gehele reeks blijft de trendlijn nagenoeg stabiel. Dat geldt ook voor het aantal vastgestelde territoria. Zie figuur 148. Ondanks het ontbreken van broedvogels in 2013 is de algemene trend stabiel.











Figuur 148: alle vastgestelde (36) territoria van groenlingen per jaar met het totaal boven de kolom.




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl