dinsdag 9 november 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Vink

 


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen




Vink
Fringilla coelebs – broedvogel


Bekend geluid

De naam vink wordt wel verklaard als een geluidsnabootsing van de bekende lokroep ’pink-pink’ van deze vogel. De wetenschappelijke naam Fringilla coelebs zou staan voor ‘ongepaard’ en heeft te maken met het gescheiden van elkaar op trek gaan. Vrouwtjes vinken trekken in het najaar eerder en verder weg dan de mannetjes. De jonge vinken gaan nog eerder op pad. Onze vink is nauw verwant aan en behoort tot hetzelfde geslacht (Fringilla) als de keep (Fringilla montifringilla) en de blauwe vink (Fringilla teydea.) Met groen op meer dan de helft van de staart, donkere vleugels met dubbele lichte banen en witte buitenste staartpennen steekt de vink af tegen de op hem lijkende keep.


Nazomer ochtend in de mist, september 2012.




Van dichtbij is het vrouwtje, met een bescheiden bruine kop, een prachtige vogel. De man is meer opzichtig gesierd met roodbruine wangen en een roodbruine borst. Zijn kruin is grijsblauw. Naast het lied van de merel klinkt de ’vinkenslag’ veel Nederlanders bekend in de oren. Als geliefde kooivogel en door het houden van zangwedstrijden met vinken is het voor velen een bekend geluid. Het krachtige ’pinken’ is eveneens bekend en veel gehoord.



Het begin van een wintertelling, februari 2013.







Veel passanten

De vink is in Europa de talrijkste broedvogel met een geschatte broedpopulatie van 200 miljoen paren. De Nederlands broedvogels verplaatsen zich niet of nauwelijks buiten het broedseizoen. Vooral in het najaar, van eind september tot begin november met de piek in oktober, trekken vinken massaal over Nederland naar het zuiden. Ze vliegen vooral over de zuidoostelijke helft van Nederland en langs de kust (Vogeltrek over Nederland 1976-1993, Lensink e.a., 2002). Daarnaast trekken vinken ook over het binnenland. Op de trektelpost ’Viaduct Meierijbaan Tilburg’ wordt de vogeltrek in oktober al tientallen jaren door leden van de ’Vogelwerkgroep KNNV Tilburg’ geregistreerd. De vink is steeds de meest talrijke vogel. Op de telpost nemen de aantallen vinken af, zoals ook de aantallen van de andere vogels. Daar zijn vooral de lokale omstandigheden de oorzaak van. Steeds meer oprijzende hoge gebouwen maken de stadsrand onaantrekkelijk voor passerende trekvogels. Soms wordt de vogeltrek in oktober ook in de Dongevallei opgemerkt, en dan zijn het vooral overvliegende vinken.


    Figuur 144: alle waarnemingen van vinken per maand met het totaal boven de kolom.


Talrijke broedvogel en wintergast

De vinkenpopulatie in Nederland is vanaf 2000 gestabiliseerd, vooral op de hoge zandgronden. Vanaf 1990 zijn de aantallen met 50% toegenomen. Door het ouder worden van de bomen en de toename van beplantingen is de soort sterk uitgebreid. De vink verspreidde zich over de minder bezette delen, vooral in Laag-Nederland. Het verschil tussen de aantallen broedvogels tijdens het eerste Atlasproject in de periode 1973-1977 met 60.000-90.000 paren is dan ook enorm als je de resultaten in de Vogelatlas uit 2013-2015 bekijkt: 400.000-500.000 broedparen. In de winter verblijven er 1 tot 2 miljoen vinken in Nederland. (bron: sovon.nl). Dat de vink in de Dongevallei vooral een wintergast is, laat de grafiek in figuur 144 zien. De aantallen stijgen tot ongekende hoogte in december en januari. In de trekperiodes liggen de aantallen veel lager, vooral in oktober. Overtrekkende vogels worden niet genoteerd. De Dongevallei ligt min of meer dwars op de trekroute. Dus even neerstrijken om bij te tanken ligt niet voor de hand.


      Figuur 145: alle waarnemingen (2434) van vinken per jaar met het totaal boven de kolom.


Oplopende aantallen in de Dongevallei

Meer bomen en bosvorming is ook in de Dongevallei de oorzaak van het toenemen van de waarnemingen van vinken. Vanaf de eerste teljaren stijgen de aantallen gestaag, met aanvankelijk wat lichte schommelingen, en de laatste jaren zelfs explosief. Zie figuur 145. Het zijn vooral de hoge aantallen winterwaarnemingen die zoden aan de dijk zetten. Waarnemingen van meer dan 100 vogels per telling zijn de laatste jaren geen uitzondering. Het hoogste aantal tot nu was 164 vinken op donderdag 7 februari 2019. In 2020 (valt buiten deze tellingenreeks) lopen de aantallen nog verder op.



     Figuur 146: alle vastgestelde territoria (66) van vinken per jaar met het totaal boven de kolom.


Ook het aantal broedvogels in de Dongevallei neemt toe. Door de soms flinke schommelingen stijgt de trendlijn van het aantal vastgestelde territoria wat minder snel dan die van de jaarrond waargenomen vinken. In totaal zijn 66 territoria vastgesteld. Zie figuur 146.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl