maandag 8 november 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Ringmus

 


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen



Ringmus
Passer montanus


Met chocoladebruine kop

De huismus en de ringmus lijken veel op elkaar. Ze zijn dan ook nauw met elkaar verbonden. Ze komen beide uit het geslacht Passer. Twee duidelijke verschillen onderscheiden de soorten van elkaar. Bij ringmussen zijn de beide seksen hetzelfde uitgedost. Het onderscheid met het mannetje huismus is de kop. De kop van de ringmus is geheel chocoladebruin en heeft een lichtere ring om de hals. Ook de wang, met een donkere vlek erin, is wat lichter. Met de geluiden onderscheiden ze zich ook enigszins van elkaar. Beide maken kwetterende en tsjilpende geluiden. De ringmus is echter wat bescheidener dan de huismus: hij roept minder luid. Vaak zijn de roepjes wat hoger en sneller dan die van de huismus. Ze klinken soms nasaal. Ringmussen laten zich horen vanuit struiken of lage takken van bomen, niet vanaf huizen. De ringmus is een vogel van kleinschalig landelijk gebied en hij komt aan de randen van bebouwingen en in grote parken voor. Het is een holenbroeder die in allerlei holtes, zoals in bomen en nestkasten, broedt.


Als ‘gevoelig’ op de rode lijst

De Europese populatie ringmussen is sinds 1980 ruim gehalveerd. De ringmus staat sinds 2004 naast de huismus op de ’Rode lijst van de Nederlandse broedvogels’ als ‘gevoelig’ genoteerd. De in Nederland broedende ringmussen overwinteren hier of trekken over korte afstand weg. De laatste verzamelde gegevens uit 2013-2015 (40.000-60.0000 broedparen) laten een verdere teruggang van de populatie zien, vooral in Noord-Brabant en Limburg. Waarschijnlijk komen ze er niet toe om meerdere broedsels per jaar te produceren, iets wat noodzakelijk is om de populatie op peil te houden. Meer maisteelt en het verdwijnen van akkeronkruiden schijnt het hele jaar een nadelige rol te spelen voor ringmussen. In de winter verblijven er 150.000-300.000 ringmussen in Nederland. In de trekperiodes is er doortrek van en naar noordelijk en oostelijk gelegen broedgebieden: 50.000-200.000 exemplaren (2008-2012). (bron: sovon.nl)


Eén mogelijk broedgeval

De sterke afname in het zuiden van Nederland is een duidelijk waarneembaar feit. In geschikte gebieden rondom Tilburg komt de ringmus niet of nauwelijks meer voor. Uit de Dongevallei is hij geheel verdwenen. Sinds 2017 is de ringmus er niet meer waargenomen. Zie de grafiek in figuur 143. In de meeste jaren daarvoor zijn de aantallen laag en het geheel vertoont een dalende trend. Het eerste teljaar laat nog iets zien van hoe de situatie vroeger was. In 2004 zijn de meeste ringmussen in het voorjaar en de zomer waargenomen. Dat geldt ook voor de resterende waarnemingen in de opvolgende jaren. De waarnemingen in die periodes verwijzen wel naar broedende ringmussen in de omgeving. Een later ontdekte nestkast, volgepropt met droge bladeren en grassen, verwijst naar een mogelijk broedgeval in het gebied, waarschijnlijk in het eerste of tweede teljaar.










Figuur 143: alle waarnemingen(150) van ringmussen per jaar met het totaal boven de kolom.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl