woensdag 17 november 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 IJsgors

 


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen



IJsgors
Calcarius lapponicus


Roodbruin opvallend

De ijsgors is een stevig gebouwde gors (14-15,5 cm) met een tamelijk korte staart. In de zomer heeft het mannetje een kenmerkende zwarte kop, hals en borst en een opvallende witte wenkbrauwstreep. Het onderlijf is verder geheel wit. Het vrouwtje is veel onopvallender getooid. Het roodbruin op de bovendelen is het meest opvallende in het verenkleed van beide geslachten wanneer ze in Nederland worden waargenomen.


Schaarse wintergast en doortrekker

De ijsgors bewoont de Arctische toendra’s rondom het noordpoolgebied. De nominaatvorm Calcarius lapponicus lapponicus broedt in SiberiĆ« (1 miljoen paren), Finland, Zweden en Noorwegen (320.000-960.000 paren). Een klein deel van de Scandinavische ijsgorzen trekt in het najaar naar West-Europa. Op West-Groenland en het aansluitende deel van Canada broedt de ondersoort Calcarius subcalcaratus lapponicus. Hiervan trekt een deel naar het Verenigde Koninkrijk en wellicht ook naar onze zijde van de Noordzee. In Nederland overwinteren ijsgorzen vooral in de kustgebieden. De ’Vogelatlas van Nederland’ (2018) spreekt van 100-600 wintergasten en 100-500 doortrekkers in de periode 2013-2015. In het verleden kwamen schattingen veel hoger uit: najaarstrek 40.000-60.000 exemplaren en de voorjaarstrek 2.000-5.000 volgens ’Vogeltrek over Nederland 1976-1993’ (R. Lensink, 2002). (bron: sovon.nl)


Onverwachte verschijning

Waarnemingen van ijsgorzen in het binnenland zijn niet algemeen, en zeker onverwacht in de Dongevallei. De soort is hier mogelijk vaker geweest (kleine opvliegende vogels in hetzelfde biotoop) maar waarschijnlijk niet herkend of niet met zekerheid gedetermineerd. In de Dongevallei zijn 3 waarnemingen met zekerheid vastgesteld, in totaal 10 exemplaren. De eerste waarneming was een zingende ijsgors op zondag 11 maart 2007 nabij het Oostburgpad in het zuidelijke deel. Het terrein is een zanderige vlakte, schaars begroeid, met aan de rand een klein veld met pitrus. De pollen staat ver uit elkaar met veel open ruimte ertussen. De vogel houdt zich daar zingende op maar het lied klinkt ook regelmatig vanaf een pitrusstengel. Zeker 15 minuten lang is steeds het korte zachte melodieuze liedje te horen. Bij de korte vluchten die de vogel maakt, zijn duidelijk het gedrongen postuur en de roodbruine vleugelbaan te zien.


Blijft terugkomen

Op zondag 25 maart 2007 verschijnen 2 ijsgorzen op dezelfde locatie. Van beide vogels valt al direct het stevig gebouwde korte lichaam op. Even later volgt een ontmoeting met nog 2 ijsgorzen, waarna de 4 vogels in noordoostelijke richting verdwijnen. Op 10 september 2010 zag ik waarschijnlijk ook ijsgorzen, maar kon ze toen niet met 100% zekerheid determineren. Ook in 2009 een flinke groep vogels gezien die me aan ijsgorzen deed denken. Op zaterdag 15 januari 2011 zie ik opnieuw 5 ijsgorzen, deze keer goed. Ook nu onverwacht, niet bedenkende dat ze hier weer kunnen verschijnen. De ijsgors verblijft vermoedelijk meer in het binnenland dan bekend is. Het groepje verplaatst zich steeds op de licht begroeide maar vooral kale bodem nabij de plas aan de Reuverlaan. Dit gebied is recentelijk heringericht. De ijsgorzen komen tot op korte afstand en laten zich goed bekijken. Dichtbij zie ik bij enkele exemplaren roodbruine vleugelbanen en warm roodbruin op de kop. Uiteindelijk valt ook een dunne witte vleugelstreep op, en nog een. Ze omzomen de roodbruine vleugelbaan. De dikke maar korte stevige snavel en de gestreepte flanken herken ik van de eerdere waarnemingen.




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl