dinsdag 16 april 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Boomkruiper







Ad Kolen




Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 



 
 Boomkruiper - Certhia brachydactyla


De boommuis
De boomkruiper beweegt zich met korte rukjes langs de stam en de dikke takken van een boom naar boven. Onrustig zoekend naar voedsel lijkt het wel een muis. Met de ragfijne dunne snavel peutert het vogeltje (12,5 cm) naar insecten tussen de schors en in spleten. De snavel lijkt een fijn pincet of een licht gebogen tangetje! Na het spiraalsgewijs afzoeken van deze boom is de voet van het exemplaar ernaast het begin van de volgende zoektocht. Als steun drukt de vogel de stevige staart tegen de schors. De vlucht is kort en golvend, maar laat zelden iets van de onderzijde van de vleugels zien. Het bovendeel van de borst is wit net als een deel van de onderkant van de vleugels. De vleugels en de rest van de bovenzijde zijn een uitstekende camouflage: een mengeling van lichte en donkere streepjes en vlekjes maken de boomkruiper haast onzichtbaar. Zijn bewegingen en het geluid maken je gewoonlijk op de soort opmerkzaam. De boomkruiper is een standvogel en trekt dus niet weg. Hij is wel gevoelig voor strenge winters. Teruggetrokken in een boomspleet, vaak met meer boomkruipers samen, overleeft hij erg koude nachten wel. De broedplaatsen bevinden zich in oud hout, achter losse bast of in een spleet. In een kommetje van takjes, gras en stukjes schors legt het vrouwtje 6 of 7 eieren. Die broedt ze alleen uit. Samen met het mannetje verzorgt ze de jongen die al na ruim 2 weken (16-17 dagen) uitvliegen. De eieren van een 2e broedsel worden meestal in hetzelfde nest gelegd.


Toename door meer en oudere bossen
De boomkruiper heeft forse bomen nodig met een ruwe schors. Het hoeven er echter niet veel te zijn. Het vogeltje kan nestelen in laan- of erfbomen in open landschap. Nabij mijn woning, langs de Vlashoflaan, worden ze dan ook al jaren in het broedseizoen waargenomen. De hoogste dichtheden komen echter voor in gevarieerd en niet al te intensief onderhouden bos met veel loofhout. De landelijke aantallen broedvogels nemen al enkele tientallen jaren toe. De toenemende ouderdom van het Nederlandse bos is positief voor deze soort. Ook het aanleggen van bossen, parken en singels in voorheen open landschap draagt aan de vermeerdering bij. De verspreiding is in het laatste kwart van de twintigste eeuw sterk uitgebreid in de lage delen van het land. Buiten wat exemplaren in de grensstreken zijn er geen aanwijzigingen dat buitenlandse boomkruipers in ons land verblijven gedurende de winter. De landelijke populatie (2013-2015) is 120.000-160.000 broedparen (bron: Sovon.nl.)




 Figuur 1.  

Lage aantallen
De aantallen waargenomen boomkruipers in het Noorderbos (figuur 1) vallen lager uit dan verwacht. Voor Noord-Brabant geven de door Sovon verzamelde BMP (Broedvogel Monitoring Project) gegevens aan dat de broedvogels sinds 1990 met 5% per jaar zijn gestegen. De winteraantallen zijn sinds 1983 jaarlijks met 5% gestegen, maar stabiliseren zich de laatste 10 jaar volgens de PTT (Punt Transept Tellingen). Dat komt niet overeen met de aantallen, aangetroffen in het Noorderbos. De boomkruiper is een rustige vogel en het geluid is niet erg sprekend en vrij hoog. Waarschijnlijk is hierdoor tijdens de vaak korte bezoeken aan geschikte biotopen een aantal boomkruipers gemist. Tweemaal per maand is ook niet vaak en blijkbaar voor bepaalde vogelsoorten onvoldoende. Extra aandacht voor deze soort is in geschikte biotopen gewenst. Erg magere jaren wisselen zich af met betere (zie figuur 2 .) De laatste teljaren laten een ’positief saldo’ zien!



 Figuur 2 .
Er is hoop
De broedvogelinventarisaties vallen niet erg negatief uit. De jaren 2016 en 2017 zijn zeker positief met 4 territoria in beide jaren. Ook in eerdere jaren werden verschillende malen 3 en eenmaal 4 territoria waargenomen. Met het toenemen van de leeftijd van het bomenareaal wordt een stijging van de aantallen boomkruipers verwacht in de komende decennia. Zowel in de broedtijd als daarbuiten.



Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl