zondag 21 april 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Zwarte kraai


































Ad Kolen



Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 


 
 


 Zwarte kraai - Corvus corone

 

Zwart met glans
Op enige afstand lijkt het alsof de zwarte kraai een geheel zwart verenkleed heeft. Dat het niet zo is, viel anderen al lang geleden op. Nozeman & Sepp beschrijven het in ’Nederlandsche Vogelen’ (1770-1829). ”De kleur vertoont zig van verre geheel zwart, doch van naby befchouwd heeft die een blauwachtige purperen of violetten glans, welke in ’t leven fchoon affteekt, en deezen anderszins zeer barsen vogel niet onbevallig maakt. Hy is geheelenal blauwachtig zwart, met een geronde staart en fpitze stuurpennen, zegt Linnaeus”. De lengte van de zwarte kraai is 47 cm en zijn poten en snavel zijn zwart. ‘Kaaa kaaa’ of ‘kraaa kraaa’ zijn de klanken die we als mens van ze opvangen. We horen niet echt een onderscheid tussen roep en zang. Toch zijn er verschillen in de klanken die ze uitstoten. Zwarte kraaien raken soms in conflict met roofvogels. Ze verjagen weleens een buizerd. Één soort geluid is duidelijk daaraan gekoppeld: een langgerekte ratel.


Gestage toename ondanks druk
De zwarte kraai staat als standvogel te boek. Toch worden jaarlijks flinke hoeveelheden trekkende zwarte kraaien waargenomen door trektelposten aan de kust en in het binnenland. Ze komen uit het noorden, bijvoorbeeld uit Noord-Duitsland. Ook jonge vogels die nog geen eigen territorium hebben, verplaatsen zich over grote afstanden. De zwarte kraai is een alleseter die bovendien erg vindingrijk is. Ondanks voortdurende druk - sterke vervolging in het verleden - hebben ze geen angst voor mensen en broeden ze tot in grote steden. Vermeende schade aan van alles en nog wat is ze verweten. Nog maar enkele tientallen jaren geleden hingen ter afschrikking dode kraaien aan een stok te bungelen op een voederkuil of in een akker. Volgens de eerste Atlas van de Nederlandse broedvogels (1973-1977) is de populatie na de Tweede Wereldoorlog toegenomen en deze werd toen geschat op 30.000-40.000. Die toename heeft zich doorgezet volgens De Vogelatlas (2013-2015) tot 60.000-100.000 broedparen en een winteraantal van 200.000-400.000. (bron: sovon.nl)

 




Figuur 1.


Territoriale- en zwermkraaien in het Noorderbos
Hoewel we vaak groepen van tientallen zwarte kraaien bij elkaar op akkers en weilanden zien, zijn het territoriale vogels. Een paartje, vooral het mannetje, verdedigt een gebied van ruim 10 tot wel 40 ha tegen soortgenoten. De zwarte kraai komt gewoonlijk pas na het vierde jaar tot broeden. Niet gepaarde vogels tussen 1 en 4 jaar oud zwerven in groepen rond op minder geschikte voedselgebieden als open cultuurland en intensief gebruikte landbouwgebieden. Deze zwermvogels zijn vaak in slechte conditie en er is harde onderlinge selectie. Vuilnisstortplaatsen zijn aantrekkelijk voor zwermvogels, die vaak territoriale zwarte kraaien lastig vallen. In het Noorderbos is sprake van beide verschijnselen. Een zwak stijgend aantal zwarte kraaien broedt jaarlijks in het gebied. Zie figuur 1, waarin ook de lichte schommelingen van de aantallen territoria zijn aangegeven. Zwermkraaien drukken ook hun stempel in het Noorderbos. Ze verschijnen vooral in het begin van het jaar tot met april. De hoogste aantallen worden gewoonlijk de eerste drie maanden van de verschillende jaren in de tellingenreeks vastgesteld. Zie figuur 2. Het jaar 2005 is met 71 exemplaren op 5 juni daarop een uitzondering.




 Figuur 2.


Op 7 maart 2008 zijn 121 zwarte kraaien gezien. Meerdere flinke groepen drijven het totaalaantal dat jaar op tot het hoogste in de reeks (473). Zie figuur 3. In de andere topjaren is dat ook het geval. In de grafiek met de aantallen per jaar (figuur 3) zijn wisselingen in de aantallen zwermkraaien als sterke schommelingen te zien. Deze niet territoriale vogels zijn ook de oorzaak van het veel lagere, wel redelijk stabiele, niveau in de tweede helft van de reeks.

  



 Figuur 3.


Afname zwermvogels
Vanaf 2011 zijn de aantallen zwermkraaien in het Noorderbos veel lager dan gemiddeld in de eerste periode van de tellingenreeks. Met een uitzondering van 41 stuks op 21 februari 2015 komen de aantallen in die periode niet boven de 20. De oorzaak van deze afname is niet helemaal duidelijk. Toename van de begroeiingen, waardoor er minder open delen zijn om te foerageren, lijkt een aannemelijk verklaring. Mogelijk is het gebied daardoor niet meer aantrekkelijk voor grote groepen zwermkraaien. De afname is wel abrupt. De zwermkraaien zijn vaak gezien in populieren naast voederkuilen bij een boerderij aan de Kalverstraat. De aangrenzende weilanden en landbouwgronden zijn vaak bezet door flinke aantallen kraaiachtigen en duiven. Grote delen van het gebied zijn in gebruik als maisakkers. Mogelijk is dat areaal toegenomen of zijn er andere wijzigingen in het grondgebruik.




Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl