vrijdag 2 juli 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Meerkoet













   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen
























Meerkoet met gelobde tenen, geen zwemvliezen.


Meerkoet
Fulica atra - broedvogel



Met witte bles

Het verenkleed van de meerkoet lijkt op afstand zwart, maar is in werkelijkheid grijs. Het bedekt het hele lichaam. De witte bles en snavel zijn typische kenmerken. Ook aan zijn gedrag is de meerkoet te herkennen, zoals aan het sprongetje voordat hij onder water duikt. Ook het moeizame opstijgen vanaf het water is kenmerkend: hij heeft meters aanloop nodig om genoeg snelheid op te bouwen. De geelgroene poten zijn speciaal: ze eindigen in blauwe tenen met lobben eraan. De gelobde tenen zijn een tussenvorm van gewone tenen en zwemvliezen. Die tenen ontwikkelen zich al vroeg bij de jonge meerkoet en dit onderscheidt hem van het jonge waterhoen. Die kleine pootjes zie je echter niet vaak. Een duidelijker kenmerk zijn de gele donsveertjes op de kop van het meerkoetkuiken.


Uitgesproken territoriaal gedrag…

De meerkoet vertoont zeer uiteenlopend gedrag. Bij zacht weer verdedigt de lokale meerkoet tot in de winter zijn territorium tegen alles wat in de buurt durft te komen. Op hetzelfde moment grazen tientallen wintergasten uit het noordoosten vredig naast elkaar op het nabij gelegen grasland. In één van mijn aantekeningen, die van 27 januari 2017, betreffende dit gedrag staat het volgende vermeld: ”Twee meerkoeten in een groot wak bij de brug aan de Reuverlaan vallen op door hun gedrag. Ze jagen andere meerkoeten op die in de buurt van het stel komen. Een tiental meerkoeten graast aan de rand op een schuin talud. Zodra er enkele het wak in willen gaan worden ze teruggejaagd. Op deze plek broedt dan ook al jaren een paar meerkoeten.” Het uitgesproken territoriaal gedrag van de meerkoet is uitvoerig beschreven in ’De meerkoet’ van Remco Daalder uit 2017.


… maar ook verdraagzaam

Naast het in de vorige alinea beschreven zeer territoriale gedrag kan de meerkoet ook zeer verdraagzaam zijn. Broeden op zeer korte afstand van een nest van de fuut heb ik meerdere malen waargenomen in de Dongevallei. Ook elders in de buurt heb ik het gezien.



                            
  Meerkoet op nest.


De nesten kunnen tot op maar 3-4 meter afstand van elkaar liggen. Beide soorten tolereren elkaar in deze situatie, iets dat ze zeker niet altijd doen tegenover andere vogelsoorten. De mannelijke meerkoet draagt het nest materiaal aan dat door het vrouwtje verwerkt wordt. Het nest wordt nog al eens in de begroeiing gebouwd. Een drijvend nest is echter geen uitzondering, maar ook open en bloot aan de waterkant komt voor. Het nest is gewoonlijk een flinke berg stengels, wortels en bladeren. In stedelijke omgevingen wordt ook allerlei soorten afval aangewend. Samen broeden ze de eieren uit en verzorgen ze de jongen, waar bij elke ouder er enkele voor zijn rekening neemt. Oudere jongen helpen soms bij het voeden van jongere broertjes en zusjes als er nog een volgend broedsel is. Ook dit van de meerkoet bekend gedrag is regelmatig in de Dongevallei waargenomen.


Opeenvolgende landelijke toenames

Al tijdens het atlasproject van 1973-1977 sprak men van toename van de meerkoet door het voedselrijker worden van de wateren, de expansie van driehoeksmosselen en het zich aanpassen aan mensen. Alle wateren in bebouwde omgevingen worden door de soort gebruikt om te broeden en in de winter bezet om te overleven. De aantallen zijn fors gestegen van 50.000-80.000 broedparen toen naar 110.000-140.000 broedparen nu (2013-2015) en 350.000-370.000 exemplaren in de winter. (bron: sovon.nl)


                   
Drie, nog zeer jonge meerkoeten op hun nest.


Grote onderlinge concurrentie

Door het menselijk oog bekeken is de Dongevallei een zeer geschikte omgeving voor de meerkoet. Er is veel open water, zowel groot als klein als aaneengesloten en geïsoleerd. Er zijn kilometers oevers met en zonder begroeiingen die ook nogal eens in het water hangen. Dat zijn geliefde plekken voor de meerkoet om zijn nest te bouwen. Het voedsel van de meerkoet bestaat uit zowel dierlijke als plantaardige bestanddelen. Naast grassen, waterplanten, algen en kroos eten ze ook zoetwatermosselen, slakken, visjes, vliegenlarven, nachtvlinders en kevers. In hoeverre het gebied voldoende voedsel biedt om een groeiend aantal meerkoeten te herbergen is niet bekend noch onderzocht. De concurrentie tussen de meerkoeten die zich willen voortplanten, is groot in de Dongevallei. Talrijke territoriumconflicten, een aanzienlijk deel van het jaar, zijn het tastbare bewijs daarvan. De grafiek in figuur 50 geeft het totaal aantal waarnemingen van de meerkoet aan gedurende de hele tellingenreeks. Het gaat opgeteld om 10.503 waarnemingen. Aan het einde van de eerste helft van de tellingenreeks geeft de grafiek een stijging van de waarnemingen aan. Het geheel laat een redelijk stabiel beeld. Aan het einde van de reeks is een lichte dalende trend vastgesteld. De staat van instandhouding van de meerkoet wordt door Sovon beoordeeld als gunstig. Het ziet er naar uit dat het telgebied in de Dongevallei een beetje op het maximum aantal meerkoeten zit wat ze kan herbergen. De waarnemingen blijven wisselen naar gelang de toestand van het gebied. Zo lijken extreem droge jaren ook op de aantallen van deze watervogel invloed te hebben.



     Figuur 50: alle waarnemingen (10.535) van meerkoeten per jaar met het totaal boven de kolom.


Redelijk stabiele broedvogel

Het aantal vastgestelde territoria per jaar is wat meer stabiel dan de jaarlijkse aantallen. Zie figuur 51. De aantallen lopen op tot in het midden van de tellingenreeks. Daarna blijft de trend redelijk hoog met een dip aan het einde. Alle benodigde facetten voor het overleven van de soort zijn in de Dongevallei vastgesteld: van conflicten, paarvorming en paren tot nesten met eieren en jongen. Zo ook opgroeiende jongen en vervolglegsels.



      Figuur 51: alle vastgestelde territoria van meerkoeten per jaar met het totaal boven de kolom.


Verdubbeling in de winter

In de grafiek in figuur 52 zijn de opgetelde waarnemingen per maand uitgebeeld. Ze laat zien dat de meerkoet in de Dongevallei voor een belangrijk deel een wintergast is. De waarnemingen zijn in de piekmaanden (november tot februari) bijna verdubbeld in vergelijking met het voorjaar. Dan verblijven nagenoeg alleen de broedende meerkoeten het gebied.



      Figuur 52: alle waarnemingen van meerkoeten per maand met het totaal boven de kolom. 



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl