donderdag 29 juli 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Zilvermeeuw

 


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen




Zilvermeeuw
Larus argentatus


Streng uiterlijk

De zilvermeeuw is samen met de kleine mantelmeeuw de grootste in Tilburg en omgeving voorkomende meeuwensoort. Het zijn beide forse, soms brutale vogels die vaak hun kostje in de stad bijeen scharrelen. In het voorjaar schrikken ze er niet voor terug kuikens van eenden en andere watervogels uit het water te pikken. De grijze vleugels en rug onderscheiden de zilvermeeuw duidelijk van de iets kleinere kleine mantelmeeuw, die donkere vleugels heeft. De onderzijde van de zilvermeeuw is geheel wit en de poten zijn vleeskleurig. De ogen en de forse snavel (met rode vlek) geven de zilvermeeuw een streng uiterlijk. De poten van de jongen van beide soorten zijn erg variabel. Bij volwassenheid is de kleur van de poten een goed kenmerk om beide soorten uit elkaar te houden.






In de winter meer in het binnenland

Tot 1950 broedt de zilvermeeuw met ten hoogste 25.000 paren in Nederland. Door het stoppen van giflozingen en vervolging in combinatie met meer voedselbronnen (vuilnisbelten, visserijafval) stijgt het aantal broedparen tot 90.000 in 1985. Daarna gaat het bergafwaarts door het afdekken van vuilnisbelten en de intrede van de vos in duingebieden waar veel meeuwen broeden. In de laatste atlasperiode (2013-2015) staat het aantal het op 42.000-46.000 broedparen. In 2018 staat het aantal broedparen op 32.000-35.000. Bijna de helft broedt op de Waddeneilanden. Verder is het hele kustgebied en vooral de Delta erg in trek bij de zilvermeeuw. In de winter is de verspreiding meer over het land verdeeld met 100.000 -130.000 exemplaren (2013-2015). (bron: sovon.nl)


Tijdelijk talrijk in de herfst

De zilvermeeuw staat met in totaal 924 exemplaren op de tweede plaats van de meest waargenomen meeuwensoorten in de Dongevallei. Het aantal kokmeeuwen overheerst met 12.295 exemplaren. Het aantal waargenomen zilvermeeuwen bedraagt maar ruim 6,5 % daarvan. Van april tot met juni is gedurende de gehele tellingenreeks nauwelijks een zilvermeeuw aangetroffen en in de maanden juli en augustus helemaal niet. Naast de kleine mantelmeeuw concentreren de kokmeeuw en de stormmeeuw zich het meest op de wintermaanden. De zilvermeeuw is het meest aanwezig in de herfst, vooral van half oktober tot en met half november. De hoogste piek ligt in 2010. De piek in 2010 is niet toevallig. Zie figuur 65. In dat jaar is de plas aan de Reuverlaan uitgebreid, opnieuw ingericht en is er een eiland aangelegd. De grote zanderige vlakten hebben trekkende zilvermeeuwen aangetrokken. Een deel van de groep zilvermeeuwen is tot het einde van het jaar blijven hangen (sep: 50-17, okt: 17-55, nov: 122-10, dec: 18-20). Ook in 2011 verblijven er meer zilvermeeuwen dan gewoonlijk in oktober/november. Het aantal waargenomen kokmeeuwen is in die periode niet hoger. De aantallen zilvermeeuwen nemen daarna sterk af gelijk aan de landelijke dalende trend.




      Figuur 65: alle waarnemingen (924) van zilvermeeuwen per jaar met het totaal boven de kolom.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl