woensdag 28 juli 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Kleine mantelmeeuw

 



   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen



Kleine mantelmeeuw 
Larus fuscus



Donkere vleugels

De kleine mantelmeeuw is ongeveer even groot als de zilvermeeuw. De donkere vleugels en de gele poten zijn typerende kenmerken. De kleine mantelmeeuw is nauw verwant aan de zilvermeeuw. Hij heeft ook een rode vlek op de gele snavel. Bij donker weer en in de lucht bij felle zon zijn deze soorten moeilijk van elkaar te onderscheiden.

Vooral jonge vogels lijken veel op elkaar. Met het toenemen van de leeftijd wordt de jonge kleine mantelmeeuw donkerder. Veel soorten jonge meeuwen hebben lange tijd een zwarte eindband aan de staart. Bij de kleine mantelmeeuw en de zilvermeeuw blijft die tot in het derde jaar vaag zichtbaar. In de tweede winter is de stuit van de kleine mantelmeeuw lichter en zijn de vleugels donkerder dan die van de zilvermeeuw.



Een onvolwassen kleine mantelmeeuw op de voorgrond.



Wel in het voorjaar en de zomer aanwezig

In onze omgeving trekt de kleine mantelmeeuw aan het begin van de winter weg en keert hij begin maart terug. Nederland valt grotendeels buiten het winterareaal van de kleine mantelmeeuw. In tegenstelling tot de andere soorten meeuwen, die de stad verlaten om elders te broeden, hangt de kleine mantelmeeuw in het voorjaar en de zomer in stedelijk gebied rond. een deel betreft het jonge vogels die nog niet broeden. Maar ook broedvogels scharrelen in de stad hun kostje bij elkaar om hun jongen te voeden. De kleine mantelmeeuw overbrugt moeiteloos 100 km tussen broed- en foerageergebied. Een deel van de hier in het voorjaar waargenomen kleine mantelmeeuwen broedt bijvoorbeeld in het industriegebied Moerdijk. Het aantal broedparen kleine mantelmeeuwen in Nederland bedraagt 80.000-85.000 (2013-2015). (bron: sovon.nl)


       Figuur 64: alle waarnemingen (173) van kleine mantelmeeuwen per jaar met het totaal boven de kolom.




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl