dinsdag 18 mei 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Krakeend

  

   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen





Krakeend

Mareca strepera - broedvogel



Met witte spiegel

De krakeend is een bijzonder fraaie eendensoort. Het formaat ligt net iets onder dat van de wilde eend. Het verenkleed is echter totaal anders. De grijze bovenzijde en het zwarte kontje zijn de kenmerken van het mannetje krakeend. Dichterbij tonen de op de vleugels liggende sierveren hoe gracieus de vogel is. De fijne tekeningen op de veertjes van de hals en de flanken maken de krakeend bijzonder mooi. Het vrouwtje lijkt op afstand op het vrouwtje wilde eend. Maar ook bij haar zie je op korte afstand de ware schoonheid van deze slanke eendensoort.






Met een wat gelig verenkleed en fijne tekeningen op vele dekveren is ook het vrouwtje bijzonder. Haar snavel is meestal geel, die van het mannetje is zwart. Opvallend is bij beide geslachten de witte spiegel in de vleugels, een goed kenmerk om ze te onderscheiden van andere eendensoorten als ze opvliegen.






Voortdurend stijgende aanwas

De krakeend is vooral een broedvogel van Oost-Europa en verder oostelijk daarvan tot in Aziatisch Rusland. In de 19e eeuw broedden er al krakeenden in Nederland. Tot de helft van de 20e eeuw was het hier een schaarse broedvogel, voornamelijk in Friesland. Daarna nam het aantal toe. Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw werd het noordwestelijke deel van Nederland bezet. De huidige situatie is dat zowel de broedpopulatie als de winterpopulatie van krakeenden in Nederland toenemen. De toename van de krakeend is onderdeel van een proces dat grote delen van West-Europa omvat. Aangenomen wordt dat door grootschalige ontginningen de oostelijke gebieden aan belang hebben ingeboet. West-Europa werd door het voedselrijker worden van de wateren interessanter. De vele nieuw aangelegde waterrijke natuurgebieden in Nederland dragen zeker bij aan de toename van de krakeend. Ook op de drogere delen, bijvoorbeeld op de Brabantse zandgronden, is de aanwas van krakeenden gestegen, weet ik uit eigen waarnemingen. In de jaren 1976-1977 hebben naar schatting tussen de 550 en 800 paren krakeenden in Nederland gebroed. In het tijdvak 1979-1985 is dat opgelopen tot 1600-2400 broedparen. Een enorme toename volgt in de periode 1998-2000 met 6000-7000 broedparen. Uit de gegevens, verzameld voor de Vogelatlas van 2013 tot 2015, blijkt dat het daar niet ophoudt, maar uitkomt op 21.000-26.0000 broedparen en een winterpopulatie van 59.000-72.000. (bron: sovon.nl)



    Figuur 26: alle waarnemingen (1.623) van krakeenden per jaar met het totaal boven de kolom.



Verstoringsgevoelig

Tijdens het eerste teljaar (2004) is de krakeend al aanwezig in de Dongevallei. Twee exemplaren zijn in dat jaar in de tweede helft van oktober gezien. Het tweede jaar van de tellingenreeks ontbreekt de soort. Vanaf 2006 is hij jaarlijks aanwezig (zie figuur 26), maar niet tijdens elke telronde. De krakeend is een schuwe en verstoringsgevoelige vogel. Hij vliegt al snel op als je een van de smalle watergangen passeert. Soms is hij al verdwenen voor je hem kunt benaderen. De krakeend is echter ook in de vlucht goed te determineren. Met wat schommelingen in de aantallen neemt de soort gestaag toe in de opeenvolgende jaren. Maar zelfs in de topjaren, tijdens de tweede helft van de tellingenreeks, zijn er vier à vijf tellingen per jaar waarin de krakeend niet wordt gezien.


    Figuur 27: alle vastgestelde territoria (14) van krakeenden per jaar met het totaal boven de kolom.



Broedpogingen met resultaat

Ongeveer halverwege de tellingenreeks wordt het duidelijk dat ook Noord-Brabant geheel door de krakeend wordt bezet. Vanaf 2011 is hij ook broedvogel in de Dongevallei met aanvankelijk 1 paar en later uitschieters naar 2 of 3 territoria in 2014, 2016 en 2019. Zie figuur 27. In totaal zijn er 14 broedgevallen vastgesteld gedurende de tellingenreeks. De meeste zijn bepaald door waarnemingen van paren binnen datumgrenzen die voor deze soort gelden. Twee broedpogingen zijn zichtbaar succesvol geweest en van een derde is dat vrij zeker.

De derde poging (juli 2015) betreft een vrouwtje krakeend dat verwonding aan haar vleugel simuleert en luidt snaterend van het toneel verdwijnt. Ze is gestoord bij het broeden of er zijn jongen in de buurt die zich ’drukken’. Zij probeert zo de aandacht af te leiden. De zekere broedgevallen betreffen waarnemingen van pas uitgekomen pullen: 8 in 2011 en 3 in 2014. In mijn aantekeningen van 18 juni 2011 staat daarover vermeld: ”Niet geheel onverwacht een vrouwtje krakeend met 8 jongen aangetroffen in teldeel 5. Dat is in de buurt van de plek waar tweemaal een mannelijke krakeend is gezien tijdens voorgaande tellingen. Het mannetje houdt zich opvallend rustig en vliegt pas op het laatst op. De jongen zijn ongeveer 10 dagen oud en goed als krakeenden te herkennen. Het vrouwtje valt natuurlijk op door de witte spiegels op de vleugels. De jongen hebben allemaal een licht beige vlekje op de vleugel op de plaats waar zich later de witte spiegel zal ontwikkelen. Alle pullen zijn exact gelijk getekend.”


     Figuur 28: alle waarnemingen van krakeenden per maand met het totaal boven de kolom.


Vooral trekvogel en wintergast

Figuur 28, met alle opgetelde waarnemingen van de krakeend per maand, geeft het jaarbeeld van deze soort weer. In de periode rond het broedseizoen is de krakeend in zeer lage aantallen aangetroffen. Dat gaat gelijk op met het kleine aantal broedende vogels en hun soms aangetroffen nieuwe kroost. Hij is hier vooral een trekvogel en overwinteraar, met een piek in december. In de laatste maand van het jaar en ook in november lopen de aantallen per telling hoog op. Vanaf 2016 zijn soms hoge aantallen van 26, 30, 37, 48 en 49 genoteerd tijdens één telling. Ook in maart lopen de aantallen af en toe wat hoger op. Vanaf 2015 zijn maxima van 28 en enkele malen 24 krakeenden tegelijk waargenomen. De Vogelatlas van Sovon geeft een iets ander beeld van het wintervoorkomen van de krakeend. Daarin is beschreven dat in Nederland in de periode van september tot december de hoogste aantallen worden gezien - tot 10.000 exemplaren. Daarna dalen de aantallen met de helft door wegtrek naar Zuidwest-Europa. (bron: sovon.nl) De grafiek in dit rapport laat zien dat dit verschijnsel zich in de Dongevallei een maand later afspeelt. Pas in januari worden de aantallen ruim gehalveerd. Aangenomen wordt dat vogels uit het noorden en het westen al vanaf november afzakken en in enige tijd Noord-Brabant blijven hangen. Pas in januari trekken zij verder naar het zuiden.







Reacties naar adkolen@kpmail.nl