donderdag 20 mei 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Wilde eend


  


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 



Ad Kolen


Man en vrouw wilde eend.



Wilde eend
Anas platyrhynchos – broedvogel



Man en vrouw in verschillend verenkleed


De wilde eend is de bekendste en de meest voorkomende eendensoort in ons land. Het is een grote zware eend met een brede snavel en een lang lijf. Het mannetje en het vrouwtje zijn goed van elkaar te onderscheiden. Het vrouwtje heeft een overwegend lichtbruin verenkleed. Op elke dekveer bevindt zich een donkere tekening in de vorm van een halve afgeplatte cirkel. Het gevlekte patroon dat hierdoor ontstaat, biedt bescherming tijdens het broeden. Tussen de begroeiing - zittende op haar eieren - valt het vrouwtje zo bijna niet op. Het mannetje springt meer in het oog met zijn groengele snavel, glanzend groene kop en de witte ring om de hals. De poten van beide geslachten zijn oranje en ze hebben zwemvliezen. Beide geslachten hebben een diepblauwe spiegel die onder een bepaalde lichtinval paars wordt. Vooral in de vlucht is het een typerend kenmerk. Een spiegel is een anders gekleurde vlek op de vleugel, tegen het lichaam. Het zijn de armpennen (kleine slagpennen) die onder de vleugeldekveren uitkomen. Bij de wilde eend is de spiegel afgewerkt met een witte en een zwarte lijn, zowel eronder als erboven. Eenden vernieuwen hun veren in de nazomer. Ze verliezen ineens al hun slagpennen en kunnen dan enkele weken niet vliegen. Wilde eenden, maar ook andere eendensoorten, ruien eerst naar een eenvoudiger verenkleed. Het eclipskleed doet de mannelijke wilde eend erg op het vrouwtje lijken. Hij valt zo niet op en is daardoor minder kwetsbaar. De lichtere snavel van het mannetje blijft en daar is hij nog aan te herkennen.





Tam, maar ook schuw

In en om bewoonde gebieden tref je overal wilde eenden aan op vijvers, kanalen en plassen. In stedelijk gebieden zijn wilde eenden vaak erg tam. Ze vliegen niet zomaar op, omdat ze gewend zijn aan mensen. In buitengebieden, waar soms gejaagd wordt, zijn ze alert en verdwijnen meestal als je in de buurt komt. In de Dongevallei zijn plaatselijk verschillen vastgesteld. Bij enkele bruggen wordt regelmatig gevoerd en verschijnen er direct wilde eenden en soepeenden als er mensen komen. In de rest van de Dongevallei is dat niet het geval. Langs de verschillende aangelegde meanders en plassen vliegen ze vrij snel op, wanneer je er loopt. Het is dan ook niet altijd eenvoudig de juiste aantallen vast te leggen, omdat ze soms opvliegen en elders mogelijk weer neer strijken.


Minder broedvogels

Wilde eenden zijn in Nederland voornamelijk standvogels. Een deel trekt weg in zuidelijke richting. Wilde eenden uit Oost-Europa, Rusland, Scandinavië en IJsland komen in het westen van Europa de winter doorbrengen. Jarenlang was de landelijke broedpopulatie van wilde eenden stabiel. Rond 1990 zien we een ommekeer. De jaarlijkse monitoring van een groot aantal proefvlakken (BMP - ook uitgevoerd in de Dongevallei) laat een landelijke achteruitgang zien van 30% in de periode 1990-2015. De oorzaak is niet helemaal duidelijk. Verminderde broedprestaties zijn - volgens onderzoek - niet het probleem. Mogelijk ligt de oorzaak bij de overlevingskansen van de kuikens. Vermoedelijk groeien te weinig jonge wilde eenden op om de populatie in stand te houden. In de Europese landen om ons heen is geen vergelijkbare neerwaartse trend vastgesteld. (bron: sovon.nl)


Een nest met eieren van de wilde eend.


Afname overwinteraars

Ook buiten het broedseizoen nemen de aantallen sinds ongeveer 2000 af. Afname van de Nederlandse broedpopulatie en verschuivingen van de winterverspreiding in Europa worden als oorzaken gezien. De toename van zachte winters maakt het voor Noord-Europese broedvogels minder noodzakelijk om in Nederland te overwinteren. De landelijke aantallen vallen het hoogst uit in de wintermaanden. Op alle open wateren, zowel in als buiten stedelijk gebied, zijn wilde eenden dan talrijk. Winterse periodes met vorst en sneeuw brengen geen verplaatsingen over grote afstanden teweeg. Wel trekken ze naar open water en naar voederplaatsen. (bron: sovon.nl)



     Figuur 29: alle waarnemingen (20.162) van wilde eenden per jaar met het totaal boven de kolom.


Stabiel beeld in de Dongevallei

Het beeld van het voorkomen van de wilde eend in de Dongevallei tijdens de tellingenreeks van 2004 tot 2019 is redelijk stabiel. Zie de grafiek in figuur 29. Na een stijgende lijn breekt een lange stabiele periode aan, met aan het einde nog twee topjaren. Pas het laatste teljaar is een flinke afname vastgesteld. De afname met ruwweg een derde deel van de aantallen is niet echt te verklaren. Het erg droge jaar 2019 heeft het voorkomen en broeden van veel vogelsoorten beïnvloed. Of dit voor de aantallen wilde eenden nadelig is in deze periode, is niet duidelijk. Het nagenoeg ontbreken van neerslag heeft veel sloten, plassen en ook andere natte gebieden drooggelegd. In de Dongevallei was dat echter niet zo extreem als in de meeste andere gebieden. De waterstand in de Donge wordt gereguleerd door stuwen die het water van de Donge vasthouden. Pompen voeren water terug in de Dongevallei en distribueren het over andere delen van de Reeshof. Ook de schaarse regen wordt sinds enkele jaren vanuit de omliggende woonwijk de Dongevallei ingelaten. Het is bekend dat, naast de broedvogels, veel wilde eenden in wisselde aantallen tijdelijk rusten en foerageren in de Dongevallei. Het is dus geen vaste populatie die hier altijd verblijft. De droogte kan grote aantallen wilde eenden uit het uitgedroogde Noord-Brabant doen besluiten hun heil in meer natte omgevingen te zoeken.



     Figuur 30: alle waarnemingen van wilde eenden per maand met het totaal boven de kolom.


Toevluchtsoord voor wilde eenden

Met een stabiele hoge aanwezigheid lijkt de wilde eend af te stevenen op de eerste plaats van de meest voorkomende vogelsoorten in deze tellingenreeks. Met in totaal 20.162 waarnemingen komt hij echter op de tweede plaats, achter de enorm toegenomen grote Canadese gans met 24.880 waarnemingen. De waterrijke Dongevallei heeft blijkbaar een grote aantrekkingskracht op wilde eenden. Gezien de sterk variërende aantallen is de Dongevallei duidelijk een kortstondig toevluchtsoord voor wilde eenden. Een tijdelijk rustpunt in de omgeving en een groot deel van Tilburg. De aantallen zijn het laagst in het voorjaar en de zomer. Die periode laat wel kleine verschillen zien als je de jongen ziet verschijnen (mei, juni en juli) en als de rui zijn hoogtepunt bereikt. Na het voorjaar en de zomer stijgen de aantallen tot grote hoogte met als hoogtepunt de laatste en eerste maand van het jaar. Zie figuur 30. Vorstperiodes drijven de wilde eenden naar de plas die vaak nog lang open blijft. In en om de wakken vormen zich concentraties van allerlei watervogels. Het komt niet vaak meer voor, maar koude winters zoals 2008-2009 en 2009-2010 doen de aantallen flink stijgen in december en januari.





Alleen zekere broedgevallen

Het broeden van wilde eenden in de Dongevallei staat min of meer los van de vele soortgenoten die zich jaarrond op de grote en kleine plassen en watergangen ophouden. Ook in het broedseizoen verblijven er in het gebied wilde eenden die niet tot broeden overgaan. Volgens de BMP-richtlijnen zijn waarnemingen van paren in het broedseizoen binnen bepaalde datumgrenzen geldige waarnemingen voor het vaststellen van een territorium. Gezien de wisselende aantallen wilde eenden kan dit niet juist zijn en daarom pas ik een andere werkwijze toe. Een vrouwtje met juist uitgekomen pullen noteer ik als een territorium. Mogelijk mis ik zo een aantal territoria, maar het is in deze erg dynamische omgeving de meest duidelijke manier om met zekerheid een territorium van een wilde eend vast te stellen. Zie figuur 31. De aantallen vastgestelde territoria van wilde eenden zijn laag in verhouding tot het totale aantal waargenomen exemplaren.




   Figuur 31: alle vastgestelde territoria (170) van wilde eenden per jaar met het totaal boven de kolom.


Lage reproductie

De aantallen broedende wilde eenden wisselen gedurende de tellingenreeks. Zie de grafiek in figuur 31. Er zijn enkele stabiele periodes aan het begin en in het midden van de reeks, met een piek van 17 territoria in 2009. In het laatste deel van de reeks is een sterke daling ingezet. Het laatste jaar zijn er maar 6 territoria vastgesteld. Of het iets met het krimpen van de regionale populatie onder invloed van de droogte te maken heeft is niet duidelijk. Tijdens de telrondes in het broedseizoen, tweemaal per maand, zijn steeds de pas geboren jonge wilde eenden genoteerd. Zie het overzicht in figuur 32.
Deze donsjongen zijn heel jong: één dag of maximaal twee weken oud. Oudere jongen worden gezien als eerder waargenomen. Tijdens de gehele tellingenreeks zijn in totaal 170 uitgekomen legsels genoteerd: tussen de 6 en 17 per jaar met een gemiddelde van 9. Het is moeilijk in te schatten, maar het lijkt me weinig gezien de afmetingen van het gebied. Het telgebied heeft een lengte van circa 2,5 km en varieert in breedte tussen de 150 en 300 meter. Er is veel water met meestal vier oeverzones, soms meer. Het gebied is merendeels ontoegankelijk voor mensen, dus rustige broedgelegenheden zijn er in overvloed. Het overzicht in figuur 32 laat alle waargenomen donsjongen zien. Mogelijk zijn er al slachtoffers gevallen (predatie) voor ze gezien zijn of is er te weinig voedsel. Maar ook net uitgekomen donsjongen worden in zeer lage aantallen aangetroffen. Meer dan een derde deel van de broedsels bestaat uit maar 1 of 2 jongen. Grote legsels (8-12) zijn maar beperkt (12x) waargenomen. Het is reëel te denken dat deze verrassend lage reproductie in de Dongevallei dezelfde oorzaak heeft als de landelijke daling van de populatie. Sovon en Vogelbescherming Nederland werken in het ’Jaar van de wilde eend’ (2020) samen om de kuikenfase van de wilde eend nader te bekijken. Het betreft een uitbreiding van een al in 2016 gestart ’citizen science project’. Men wil met hulp van door het grote publiek verzamelde gegevens achterhalen hoeveel jonge eendjes er uiteindelijk groot worden.

Figuur 32: overzicht van alle waargenomen donsjongen wilde eenden,                                    opgesplitst in broedsels per jaar.       
                       

A

B

Aantallen waargenomen donsjongen wilde eend 2004 - 2019

C

2004

11x

2

2

2

2

3

1

1

3

6

7

5

34

2005

12x

5

4

11

3

2

7

7

4

2

1

1

1

48

2006

12x

3

1

3

5

12

3

5

3

3

5

2

5

50

2007

8x

3

1

2

4

2

2

3

1

18

2008

11x

6

1

5

4

4

1

3

6

3

6

2

41

2009

17x

3

4

8

1

5

6

1

1

5

6

4

4

6

5

1

4

2

66

2010

8x

1

1

4

1

3

2

1

1

14

2011

9x

4

4

5

4

4

3

5

5

2

36

2012

9x

1

8

5

1

1

5

2

3

2

28

2013

13x

2

4

7

6

1

4

3

2

4

5

1

4

2

45

2014

8x

7

2

2

6

6

4

5

8

40

2015

13x

2

6

4

1

3

3

9

2

10

5

7

11

2

65

2016

13x

2

2

4

2

1

6

2

3

3

4

4

4

9

46

2017

11x

4

9

2

4

5

2

10

3

8

5

3

55

2018

9x

4

3

1

1

2

3

3

4

2

23

2019

6x

2

3

4

2

4

4

19

170 broedsels donsjongen: 27x1 / 33x2 / 26x3 / 30x4 / 19x5 / 14x6 / 9x7 / 6x8 / 2x9 / 2x10 / 1x11 / 1x12 = 628

A = teljaar / B = aantallen broedsel per jaar / C = aantallen donsjongen per jaar


Wilde eenden in de winter.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl