maandag 10 mei 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Brandgans

  


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen




Brandgans
Branta leucopsis



De brandgans is een ’zwarte gans’ uit het geslacht Branta en is verwant aan de rotgans (Branta bernicla) en de verschillende Canadese ganzen. Ook de roodhalsgans (Branta ruficollis) behoort tot dit geslacht. De brandgans is beduidend kleiner dan de grote Canadese gans maar iets groter dan de rotgans. De combinatie van zwarte, witte en grijze veren maakt hem op flinke afstand herkenbaar. De korte stompe snavel en de vrij korte poten zijn ook grijs. Bijzondere kenmerken zijn de witte band op de staart het roomwitte ’gezicht’ op de verder zwarte kop en hals.


De brandgans is van oorsprong een Arctische broedvogel, die onder andere in Nederland de winter doorbrengt. Rond 1955 vreesde men nog voor het uitsterven van deze bijzondere wintergast. Na 1970 breidden de bekende broedpopulaties in Groenland, Spitsbergen en Nova Zembla zich uit en namen de aantallen toe. Na de uitbreiding van het broedgebied naar Rusland en o.a. het Oostzeegebied (1971) werden de landen aan de Noordzee als broedgebieden bezet: Nederland vanaf 1982 en Noord-Duitsland vanaf 1990. Soms betrof het ontsnapte of achtergebleven aangeschoten vogels. De originele herkomst is niet altijd bekend. Vanuit de algehele uitbreiding van de trekroutes van brandganzen is de herkomst van nu in Nederland broedende paren deels te herleiden naar wilde populaties. (bron: sovon.nl)


Ondanks de enorme uitbreiding van de brandgans als soort is hij slechts een beperkt aantal keren waargenomen in de Dongevallei: 15 exemplaren tijdens zes teljaren - in 2004 (2), 2012 (4), 2014 (2), 2015 (1), 2016 (5) en 2018 (1). Het gaat steeds om een solitair exemplaar dat zich eenmalig of korte tijd bij andere soorten ganzen voegt. Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw verbleven 60.000 brandganzen in Nederland. Tijdens het verzamelen van gegevens voor de Vogelatlas, van 2013 tot 2015 zijn de aantallen gestegen naar 78.000-820.0000 overwinteraars. Het aantal broedparen was in 2001 gestegen naar 830 broedparen. De Vogelatlas geeft 16.000-22.000 broedparen. (bron: sovon.nl)




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl