vrijdag 21 mei 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Soepeend

   


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen


Soepeend op haar nest.


Soepeend
Anas platyrhynchos forma domestica - broedvogel


Ontstaan uit gedomesticeerde eend

De wilde eend is al lang in gebruik als huisdier. Hij staat aan de basis van de bekende boereneend en vele tamme eendenrassen. De kleur en vorm lijken vaak nog maar weinig op die van de voorouders. Gedomesticeerde wilde eenden zijn al eeuwenlang een voedselbron, zowel voor het vlees als voor de eieren. De Romeinen zijn ermee begonnen. Ze werden gekweekt, gegeten en verhandeld op boerderijen in vooral waterrijke gebieden. Gefokte witte vormen leverden dons en veren (boereneend). Mengvormen lokten wilde eendensoorten in de vele honderden eendenkooien die ons land eeuwenlang rijk was. Aan de basis ligt een samenraapsel van kweekvormen met ook vermengingen met andere eendensoorten. De gedomesticeerde afstammeling van de wilde eend kan zich zonder meer voortplanten met zijn wilde soortgenoot. De soepeend is ontstaan uit de in de natuur terecht gekomen gedomesticeerde wilde eend die zich vermengt.


Deze moeder, met het uiterlijk van een wilde eend,
met het wildtype van de wilde eend. heeft één jong met soepeendkenmerken (links).


Verschillen vaak klein en onopvallend

Naast de soms afwijkende vorm is de soepeend te onderscheiden van de wilde eend door het afwijkende verenkleed. Het verschil kan groot zijn met veel witte veren in het kleed. Ook andere kleurafwijkingen en minder opvallende verschillen met de wilde eend komen voor. De regel is dat alle opvallende verschillen met een wilde eend hem tot een soepeend maken. Als van tenminste één eend van een paar het verenkleed afwijkt, is het een paar soepeenden. Pullen van soepeenden zijn vaak onderling verschillend, met donker en lichte veertjes. Vaak wordt een wilde eend niet als soepeend herkend als de verschillen klein en niet opvallend zijn. Goed kijkende zie je soms vrouwtjes die een net iets donkerder of iets lichter verenkleed hebben. Bij mannetjes ontbreekt de witte halsband weleens of is deze veel groter. Het gaat nog verder. Eenden met een verenkleed dat niet afwijkt van het wildtype produceren soms een of meer kuikens die als soepeend te herkennen zijn. Ze zijn geel of heel donker. Dan hebben ze genetisch toch iets van een gedomesticeerde soort in zich.


Kruisingen mogelijke oorzaak achteruitgang wilde eend

Wilde eenden en soepeenden kruisen op grote schaal met elkaar. Er wordt wel eens gedacht dat dit bijdraagt aan de achteruitgang van de wilde eend. Het is dus interessant om te weten in hoeverre beide eenden verschillen in ecologie. Door effecten van domesticatie en het simpele feit dat ze een andere kleur hebben, kunnen soepeenden verschillen in bijvoorbeeld reproductie en overleving. Als we daarover meer weten, begrijpen we misschien beter welke factoren een rol spelen bij de achteruitgang van de wilde eend. Tijdens het jaar van de wilde eend (2020) hoopt men meer feiten te achterhalen die dit mysterie kunnen oplossen. (bron: sovon.nl)


mannelijke soepeend.


Lokale toe- en afname overschat

Over het voorkomen en broeden van de soepeend is over langere perioden niets bekend. Vanaf 1998-2000 is het broedgedrag van de soepeend voor het eerst geregistreerd. Een schatting van de Nederlandse broedpopulatie uit die tijd komt op bijna 60.000 broedparen uit. Deze werd in de tweede broedvogelatlas beschreven als een hachelijk schatting, omdat er vrijwel geen grootschalige en betrouwbare tellingen van deze soort bekend zijn. In de Vogelatlas (2013-2015) heeft men het over 10.000-30.000 broedparen en 40.000-70.000 winterwaarnemingen. Er zijn geen gegevens bekend uit Noord-Brabant, die vergeleken kunnen worden met zowel de eerste als de tweede schatting van de aantallen soepeenden. Vooral de westelijke en noordelijke provincies bevatten veel meer waterrijke gebieden en herbergen veel meer soepeenden dan onze zuidelijke provincie. Note auteur: Naar mijn mening - vanuit ervaring - vallen deze aantallen te hoog uit voor Noord-Brabant. Soepeenden zijn standvogels en verplaatsen zich alleen bij strenge vorst, en dan over beperkte afstanden. (bron: sovon.nl).


Sterk wisselende aantallen in verhouding tot de wilde eend

De soepeend en de wilde eend vertonen overeenkomstig gedrag en trekken samen op. Ze verblijven in elkaars gezelschap, vormen paren en krijgen nakomelingen. Het gedrag is gelijk, alleen het uiterlijk van de soepeend wijkt af van de wilde eend. In totaal zijn er 4.683 waarnemingen van soepeenden over de gehele telperiode in de Dongevallei. Zie figuur 33. Dat is ruwweg een vijfde deel van de opgetelde waarnemingen van de wilde eend: 20.162. Vergelijk figuur 33 met figuur 29 van de wilde eend. Van beide soorten wisselen de aantallen waarnemingen sterk per telling. Uitwisselingen met andere waterrijke gebieden in de omgeving is zeker een belangrijke factor daarin. Slecht tweemaal is de soepeend niet waargenomen tijdens een telling, bij de wilde eend maar eenmaal. Deze ontbrekende waarnemingen vielen steeds in de ruitijd juli/augustus. Aanvankelijk bedroeg het aantal waarnemingen van de soepeend de helft van die van de wilde eend. Dit daalde al snel naar circa een derde deel. In de voor beide soorten vrij stabiele periode 2012-2016, met lagere aantallen, bedraagt het aantal waargenomen soepeenden 15 tot 20% van het aantal waargenomen wilde eenden. Waarschijnlijk is het aantal soepeenden een stuk hoger. Eenden met kleine, onopvallende verschillen zijn zeker niet allemaal opgemerkt. Ook in het laatste teljaar is bij deze soort een sterke afname van de waarnemingen vastgesteld.



      Figuur 33: alle waarnemingen (4683) van soepeenden per jaar met het totaal boven de kolom.


Stabiele waarnemingen het jaar rond

Over het jaar bekeken zijn de waarnemingen van de soepeend veel stabieler dan die van de wilde eend. Vergelijk figuur 34 met figuur 30 van de wilde eend per maand. Beide soorten vertonen een verhoogde presentie in de wintermaanden met een daling vanaf maart. De soepeend is de rest van het jaar meer stabiel aanwezig dan de wilde eend. Daarvan blijven de aantallen laag tot het najaar.




       Figuur 34: alle waarnemingen van soepeenden per maand met het totaal boven de kolom.


Dalende lijn territoria met uitschieters

Met uitzondering van twee uitschieters liggen de aantallen waargenomen territoria van de soepeend op een langzaam dalende lijn. Zie figuur 35. Dit is anders dan bij de wilde eend waarbij de schommelingen veel talrijker zijn met een daling aan het einde. De oorzaak van de uitschieters is niet duidelijk.



      Figuur 35: alle vastgestelde territoria (79) van soepeenden per jaar met het totaal boven de kolom.


Gemiddeld meer jongen per broedsel soepeenden

Van de soepeend zijn, zoals van de wilde eend, alle succesvolle broedsels met de aantallen donsjongen genoteerd. Zie figuur 36. (Niet beschikbaar in deze versie). Het aantal geslaagde broedsels van de soepeend is vastgesteld op 79. Bijna driemaal zo hoog - 170 - ligt het aantal van de wilde eend. Er zijn in totaal 350 donsjongen van soepeenden in gezelschap van hun moeder gezien. Opvallend is dat bij soepeenden soms ook de vader in beeld komt. Bij wilde eenden is dat nooit het geval. De aantallen van de succesvolle broedsels variëren van 1 tot 13 stuks. Het hoogste aantal (13) is hoger dan bij de wilde eend, waar 12 het maximale aantal is. Bij de wilde eend zijn in totaal 628 donsjongen geteld. Bij een eerste blik op de cijfers van de aantallen donsjongen van beide soorten komt al direct de indruk naar boven dat die van de soepeend hoger uitvallen. De berekeningen van de gemiddelde aantallen per broedsel komen voor de soepeend uit op 4,4 jong en voor de wilde eend op 3,7.



Een soepeend met lichte en donkere jongen.



 Reacties naar adkolen@kpnmail.nl