zondag 3 oktober 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Roodborsttapuit

 

   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen





Roodborsttapuit
Saxicola rubicola - broedvogel


”Ut Tèèrpötje”

Saxicola torquata is in oudere vogelboeken de wetenschappelijke naam van de roodborsttapuit, behorende tot de familie van de lijsters (Turdidae). Ook in het geheugen van vele vogelaars staat die naam nog geprent. Sinds enkele jaren is de soort ten gevolge van DNA-onderzoek opnieuw ingedeeld. De roodborsttapuit heet voortaan Saxicola rubicola en behoort, met zijn naaste verwant het paapje, tot de familie van de vliegenvangers (Miscicapidae). De roodborsttapuit is in de omgeving van Tilburg van oudsher erg bekend. Er is zelfs een plaatselijke naam voor: ’ut tèèrpötje’. Tèèr (teer) naar de overwegend zwarte kleur van het mannetje. De Vogelwerkgroep KNNV Tilburg heeft de naam van dit prachtige vogeltje gekoppeld aan haar nieuwsbrief. De naam ”Ut Tèèrpötje” prijkt sinds 1990 op de kop van de nieuwsbrief, naar het idee van Henk Moller Pillot, de nestor van de Vogelwerkgroep.


In de top van een plantenstengel

De roodborsttapuit is een bonte, kleurrijke verschijning, iets kleiner dan de vink (12,5 cm). De kop en de keel van het mannetje zijn zwart met wit in de zijhals. De bovenzijde is vrijwel geheel zwart met roestbruine randen aan de veren en een smalle witte vleugelstreep. De borst en de flanken zijn warm roestkleurig, de buik is licht roomkleurig tot vuilwit met een witte stuit. Vrouwtjes en juveniele roodborsttapuiten lijken veel op elkaar. Ze hebben bruine, gestreepte bovendelen met wit in de hals en ook een lichte vleugelstreep. De roodborsttapuit vliegt met snelle vleugelslagen in een onregelmatige, golvende vlucht. Hij zit vaak op een verheven plaats. Een vertrouwd beeld vormt de roodborsttapuit, schokkend met vleugels en staart in de top van een plantenstengel. Zijn geluid is erg typisch en niet zo hard. Toch is hij vooral in familieverband een luidruchtige vogel. Het mannetje zingt vaak dansend in de vlucht met onregelmatige, zich snel herhalende tonen. Hij is vooral een insecteneter. Kevers, slakjes, wormen, spinnen en soms staan ook zaadjes op het menu.


Soms in de winter

Roodborsttapuiten op trek gaan meestal niet erg ver weg. Ze overwinteren op het Iberische Schiereiland, in Marokko en Algerije en voor een deel ook in Frankrijk en België. Een klein deel van de Nederlandse populatie overwintert in eigen land (200-1.000 in 2013-2015), vaak nabij hun broedgebied (bron: sovon.nl). In de Dongevallei zijn 3 roodborsttapuiten in de winterperiode waargenomen. Een paar op 27 februari 2004 en één exemplaar op 28 november 2006, hoogstwaarschijnlijk een vroeg teruggekeerd paar en een late trekvogel. In de echte wintermaanden december en januari ontbreekt de roodborsttapuit in alle teljaren. Verder zijn alle waarnemingen van maart tot en met oktober geregistreerd. In de tellingenreeks is in de eerste zeven jaren 97 keer een roodborsttapuit waargenomen. Zie figuur 96.











Figuur 96: alle waarnemingen (97) van roodborsttapuiten per jaar met het totaal boven de kolom.


Doet het goed in Noord-Brabant

De roodborsttapuit is in Nederland een broedvogel van half open cultuurland, duin-, heide- en hoogveengebieden. Dat is voornamelijk in het westen en het noorden van het land. In Zeeuws-Vlaanderen aansluitend op de Vlaamse grenstreek is de soort relatief talrijk. Hij is schaars in de open laagveengebieden en kleigebieden in Laag-Nederland. Ook de kleinschalige agrarische cultuurlandschappen van Twente, de Achterhoek en Zuid-Limburg zijn niet talrijk bezet. Omgekeerd zijn de hoge zandgronden van Drenthe, de Veluwe, Noord-Brabant en Noord- en Midden-Limburg goed bezet. Ze komen daar zowel in boerenland als in natuurgebieden voor. De huidige (2013-2015) landelijke broedpopulatie bestaat uit 15.000-18.000 paren (bron: sovon.nl). In Midden- en Oost-Brabant kennen we de roodborsttapuit als een pionier in natuurontwikkelingsgebieden. In deze vaak geheel kale beginsituatie met snel opkomende begroeiingen ontwikkelen zich vaak flinke populaties. Met het toenemen van bomen en struiken verdwijnen ze weer. als ingrijpende beheersmaatregelen uitblijven. Dit is een vaker voorkomend beeld in onze omgeving en zo ook in de Dongevallei, zoals de grafiek laat zien. Daarentegen heb ik uit vele waarnemingen vastgesteld dat de soort zich (weer) in agrarische omgevingen weet te handhaven en zelfs toeneemt. Uit het ten noorden van Tilburg gelegen Noorderbos is de soort nagenoeg verdwenen: van 8 paren in 2005 naar 0 in 2019. In 2020 is er opnieuw een paar gesignaleerd, samen met waarschijnlijk 6 paren in het aangrenzende grootschalig landbouwgebied tussen Udenhout, de Spoorlijn en de stadsgrens (Nieuwe Warande). Kleine natuurvriendelijke ingrepen hebben de roodborsttapuit daar een kans gegeven.


           Figuur 97: alle vastgestelde territoria (8) van roodborsttapuiten per jaar met het totaal boven de kolom.


Geschiktheid biotoop vergankelijk

Aan het begin van de tellingenreeks in 2004 is een groot deel van de Dongevallei al niet meer interessant voor de roodborsttapuit. Het ontbreken van waarnemingen ten noorden van de Reuverlaan wijst daar op. De Dongevallei is in de periode 1996-2000 aangelegd vanuit het noorden. De in de eerste twee teljaren vastgestelde territoria bevinden zich in de twee meest zuidelijk gelegen telgebieden tussen het Sneekpad en de spoorlijn Tilburg-Breda. Daar zijn in 2005 ook jonge roodborsttapuiten gezien. Daarna nemen de aantallen af. Zie figuur 97. In 2006 en 2007 is telkens maar één territorium vastgesteld. In 2006 nog in het zuidelijke deel en in 2007 komt het middendeel nabij de Reuverlaan in beeld. Waarschijnlijk liggen beheersmaatregelen hieraan ten grondslag. Wel is er een nieuw territorium gevestigd juist buiten het telgebied, helemaal in het zuiden. Enkele malen is een zingende roodborsttapuit gehoord en gezien op bovenleidingen van de spoorlijn. De aantallen nemen verder af en in 2008 is geen territorium vastgesteld. In 2009 en 2010 komen de zuidelijke delen weer in beeld. In 2009 is één territorium aan de rand van het meest zuidelijke teldeel opgemerkt. Een deel daarvan valt buiten het telgebied rondom de spoorlijn. Ook rondom het Oostburgpad is in 2010 één territorium vastgesteld. In de opvolgende jaren tot op heden is de roodborsttapuit niet meer waargenomen in de Dongevallei.



      Met de aangrenzende braakliggende gronden was hier van 2004 tot 2010 tenminste één territorium van de roodborsttapuit gevestigd.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl