vrijdag 8 oktober 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Koperwiek

 


   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen



Koperwiek

Turdus iliacus


Gefrazel

De koperwiek en de zanglijster hebben gelijkenis met elkaar. Het formaat is bijna hetzelfde en de bovenzijde van beide soorten is bruin. De toch wel iets kleinere koperwiek valt vooral op door de witte oogstreep en de witte mondstreep. De naam koperwiek komt van de koperkleurige (roestbruine) veren onder de vleugels, die doorlopen tot op de flanken. De zanglijster heeft ook roestkleurige veren onder de vleugels. Die zijn echter lichter en alleen zichtbaar als hij vliegt.


De zang van de koperwiek wordt wel omschreven als ’gejammer’. Het bestaat uit steeds weer herhaalde klaagzinnetjes. Zijn liedje is weemoedig, een tweeledig zacht dalende reeks van zuiver gefloten tonen. Terugtrekkende koperwieken laten in maart en april al wat van hun liedje horen. Het gefrazel is een onverstaanbaar gemurmel en bestaat uit zachte geluidjes en een zacht geprevel.


Bovenmatige trekvogel

Waarnemingen een koperwiek in Nederland tussen half mei en begin september is zeldzaam. Hij broedt niet in ons land. Eind september of begin oktober verschijnen de eerste trekvogels. Half oktober trekken bij gunstige weersomstandigheden massaal koperwieken over. Ze trekken zowel langs de kust als door het binnenland en ook gedurende de dag en in de nacht. Naar schatting gaat het om 200.000-1.000.000 exemplaren (2008-2012). In het westen en zuiden van het land verblijven in de winter wat meer koperwieken. De winteraantallen variëren van 25.000 tot 100.000 exemplaren. (bron: sovon.nl)


Vrij schuwe vogel

De koperwiek is niet altijd goed te herkennen. Hij is vrij schuw en vindt zijn voedsel vaak op de bodem. Bij geringe verstoring vliegt hij al door de lage begroeiing weg. Meestal voordat je weet welke vogelsoort het is. Langdurige veldervaring is daarbij van betekenis. De vluchtroep die hij soms laat horen, een hoog langgerekt ’ziehh’, is behulpzaam bij de herkenning. De koperwiek is een onregelmatige wintergast in de Dongevallei. Zie figuur 103. Tijdens ongeveer de helft van de jaren van de tellingreeks is de koperwiek gezien. Van oktober tot half maart. In de helft van de jaren maar enkele exemplaren. Hij is in veel lagere aantallen aangetroffen dan de andere typisch wintergast de kramsvogel. Daarvan zijn er in totaal 299 exemplaren geregistreerd, van de koperwiek waren dat er 116. De meeste waarnemingen zijn laag van aantal, tussen 1 en 7 stuks. Daarnaast zijn nog groepen van 22, 12 en 2 van 18 koperwiek waargenomen.








Figuur 103: alle waarnemingen (116) van koperwieken per jaar met het totaal boven de kolom.







De schaarse waarnemingen van de koperwiek zijn gewoonlijk in de open delen van de Dongevallei. Het grote eiland noordelijk van de Reuverlaan was aanvankelijk één daarvan. Daar zijn in de eerste jaren van tellingenreeks Hollandse landgeiten ingezet om dit deel open te houden. De geiten leverden ook een aandeel in het bestrijden van de exoot het parelvederkruid.



Na de begin jaren van de tellingenreeks ontbreekt gerichte begrazing en worden dunningen al heel lang niet meer uitgevoerd. Het eiland is inmiddels dan ook nog nauwelijks begaanbaar. 



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl