zaterdag 23 oktober 2021

De Vogels van Dongevallei 2004-2019 Koolmees

 

   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen




Koolmees
Parus major - broedvogel


50 motieven

De koolmees is een bekende en talrijke vogel in Nederland. Hij staat halverwege de top 10 van de Nederlandse broedvogels en in de top 3 van de tuinvogeltellingen. Wie kent hem niet? Op iedere vetbol en ieder netje met nootjes laat hij zich zien. De ‘pink’roep van de koolmees lijkt op die van de vink met toch wel een hoorbaar verschil. Het twee- soms drieledige liedje tietiepu, tietiepu, tietiepu, is het meest bekend. Het bestaat maar uit 2 noten waarmee hij een verassend aantal motieven verzint. Het zijn er meer dan 50 waarvan een flink aantal je verrast als ze uit de bek van een koolmees komen. Het mannetje koolmees draagt een zwarte stropdas. Het is een brede band van zwarte veertjes op de gele borst. De band loopt door tussen de poten en verbreedt daar. Het vrouwtje heeft een smalle stropdas. Het mannetje neemt soms een dreighouding aan, de verticale houding. Hij richt dan de snavel naar boven. Hierdoor worden de buik en de borst met de stropdas goed zichtbaar voor de tegenstander. Het komt heel imponerend over.


Grootste mezensoort

De kop en de hals van de koolmees zijn glanzend zwart en hij heeft witte wangen. De onderdelen zijn geel. De groene rug loopt naar boven uit op een wat lichtere vlek. De vleugels zijn grijsblauw met een witte streep en lichte zomen aan de kleine slagpennen. Van de grijze staart zijn de twee buitenste staartpennen wit. Dat is uniek voor de mezen in Europa. De koolmees is met een lengte van 15 cm, van snavel tot staart, de grootste mezensoort in Nederland. In stedelijk gebied broedt hij vaak in de vele nestkasten die zijn opgehangen. Maar ook in de meest onverwachte holtes, zoals een afgebroken verkeerspaal of een luchtslang voor een boom, bouwt hij zijn nest.


Standvogels, doortrekkers en overwinteraars

Met uitzondering van enkele boomloze gebieden komen koolmezen overal in Nederland voor. De grootste populaties verblijven op de bosrijke hoge zandgronden in Zuid-Limburg, de binnenduinrand en het stedelijke gebied. In loofbossen komen meer koolmezen voor dan in naaldbossen. In laag Nederland zijn de stedelijke gebieden het meest in trek. Al heel lang is bekend dat koolmezen veel beukennootjes eten. De wisselende beschikbaarheid van dit voedsel is ook de oorzaak van jaarlijkse aantalsfluctuaties.

Als er weinig beukennootjes zijn, overleven veel eerstejaars vogels de winter niet. De in Nederland broedende koolmezen (375.000-625.000 paren in de periode 2013-2015) zijn voornamelijk standvogels. Doortrekkers en overwinteraars (1.000.000-2.000.000) komen uit Oost-Europa. (bron: sovon.nl)


Jonge koolmees


Doorschietende aantallen

De koolmees is in de Dongevallei een talrijker voorkomende mees dan de pimpelmees. De aantallen zijn hoger en de verspreiding over de jaren is breder. Hij is maar tijdens elf telronden niet gezien. Dat is minder dan 3% van de in totaal 384 gelopen telronden. Het gaat bij elkaar om 2690 waarnemingen van één koolmees. Over het geheel van de tellingen gezien wijken de aantallen per jaar niet zo veel af. Alleen de doorschietende aantallen in de laatste twee teljaren vallen op. Zie figuur 126. Het zijn goede voorplantingsjaren voor de soort. Met het ouder worden van de bomen is er blijkbaar geen gebrek aan nestgelegenheden. Het is overigens niet uitgesloten dat een koolmees een nestkast bezet in een naburige tuin en zijn liedje zingt en foerageert in de Dongevallei.


           Figuur 126: alle waarnemingen (2689) van koolmezen per jaar met het totaal boven de kolom. Jonge koolmees.
















Hoog aantal waarnemingen

De doorschietende eindspurt in 2019 vertaalt zich niet in meer territoria. Het zijn er zelfs minder dan tijdens het voorgaande jaar. Zie figuur 127. Die uitschieter wordt veroorzaakt door meerdere aantallen hoge waarnemingen in dat jaar. Zo zijn er onder andere waarnemingen van 21, van 36 en van driemaal 16 koolmezen tijdens afzonderlijke tellingen vastgelegd. Er is wel een stijgende lijn in de aantallen territoria te zien tot de trend aan het einde afbuigt. Met 10 vastgestelde territoria in 2020 herstelt de trend zich enigszins.












Figuur 127: alle vastgestelde (112) territoria van koolmezen per jaar met het totaal boven de kolom.


Geen grote verschillen per maand

In het overzicht van de opgetelde waarnemingen per maand (zie figuur 128) zijn geen ver uiteenlopende aantallen te zien. Aan het einde van het broedseizoen in juni en de ruimaanden juli en augustus vallen de aantallen wat lager uit.











Figuur 128: alle waarnemingen van koolmezen per maand met het totaal boven de kolom.




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl