zaterdag 30 oktober 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Ekster



   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen




Ekster
Pica pica - broedvogel


Gedetailleerde vleugelveren

Om een ekster te zien hoef je geen verrekijker te gebruiken. Een middelgrote zwart-witte luidruchtige vogel is de korte maar duidelijke omschrijving van de soort. In stedelijk gebied is de ekster talrijk. Daardoor is zijn geluid algemeen bekend. Het gesjakker en geratel is onmiskenbaar; daar hoef je de vogel niet eens voor te zien. Het zijn zeldzame momenten, maar enkele keren heb ik een ekster horen zingen. Aan het einde van de winter of vroeg in het voorjaar laat hij soms zijn zacht voorgedragen fluisterzang horen. Het is ontroerend deze luidruchtige vogel te horen frazelen voor zichzelf of voor het wijfje in de buurt. In detail heeft het verenkleed van de ekster veel meer dan het zwartwit beeld. De lange staart is groen, wat varieert tot zwart bij wisselende lichtinval. Zo wisselt ook het blauw in de vleugels en het zwart in de rest van het verenkleed als het licht er anders op valt. In de vlucht is het meestal nauwelijks te zien, maar de veren in de vleugels zijn zeer gedetailleerd getekend. De handpennen en ook de kleinere armpennen zijn grotendeels wit. Aan het uiteinde zijn ze met een dunne zwarte lijn omzoomd: een prachtig detail.


Ekster, schaars in het buitengebied

De gegevens van de eerste broedvogelatlas (1973-1977) laten een flinke populatie (50.000-100.000 broedparen) en een ruime verspreiding over het land zien. Alleen in de echt open gebieden - de Waddeneilanden, de Delta en Flevoland - ontbreken ze in die tijd. De ekster was lang een verguisde vogel. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw is er een enorme jachtdruk. Afschot, het doorschieten van nesten, vergiftigingen, vangkooien, klemmen: alles is aangewend. Ondanks een enorme druk op de vogel tierde hij welig in allerlei landschappen. Lokaal treden er in de tachtiger jaren veranderingen op. Halverwege de jaren negentig zijn bossen, besloten cultuurland zonder boerderijen en heidevelden in het binnenland door de ekster verlaten. Ook in halfopen cultuurland nemen de aantallen af. De vestiging van havik en buizerd wordt als oorzaak gezien en ook de verdere intensivering van het gebruik van het agrarisch landschap pakt waarschijnlijk ongunstig uit voor de ekster. De zwarte kraai en vermoedelijk ook de kauw zijn voor de ekster voedselconcurrenten. Niet te onderschatten is de druk die zwarte kraaien op broedende eksters uitoefen. Ze roven eieren en jongen, plunderen nesten en nemen nesten in beslag. De huidige (2013-2015) populatie eksters bestaat uit 45.000-65.000 broedparen (bron: sovon.nl). In een ruime cirkel rondom Tilburg is de ekster buiten het bewoonde gebied behoorlijk schaars, ervaar ik al jaren. Het bouwen van nesten dicht bij huizen en gebouwen en vaak laag in bomen en struiken, weerhoudt zwarte kraaien ervan ze te plunderen.








Figuur 131: alle waarnemingen (2491) van eksters per jaar met het totaal boven de kolom.


Oordeel: gunstig naast ongunstig

Sovon beoordeelt de staat van instandhouding van de ekster als zeer ongunstig. Dit oordeel is opgebouwd uit de volgende onderdelen: populatie - matig ongunstig; verspreiding - zeer ongunstig; leefgebied - gunstig, en toekomst - gunstig. Het lokale beeld ziet er wel gunstig uit. In de Dongevallei is de ekster duidelijk in goeden doen. Vanaf het begin van de tellingenreeks vormen de aantallen onderdeel van een stijgende lijn, die onderbroken wordt door enkele jaren met lagere aantallen. Zie de grafiek in figuur 131. De neergang van de lijn in het laatste jaar (2019) wordt in het volgende jaar alweer opgeheven. In 2020 zijn 245 eksters waargenomen.










Figuur 132: alle vastgestelde territoria (44) van ekster per jaar met het totaal boven de kolom.


Omgeving rijk bevolkt door eksters

De aantallen vastgestelde territoria gaan min of meer gelijk op met de aantallen waargenomen eksters. Zie figuur 132. Ook deze stijgende lijn wordt af en toe onderbroken. Meerdere nesten zijn in lage, dicht op elkaar staande bomen gebouwd. Met het uitlopen van de bladeren worden nesten dikwijls onzichtbaar en is het verloop van het broedproces niet meer te volgen. De nesten in de hoge essen parallel aan de Langedijk zijn gewoonlijk wel te volgen. Daar zijn succesvolle broedsels met uitgevlogen jongen vastgesteld. De wisselende aantallen worden mede veroorzaakt door eksters die buiten de Dongevallei verblijven en broeden. De omgeving is door de brede opzet van de wijk, met veel opkomend groen, rijkelijk bevolkt door eksters. Het toenemen van de begroeiingen heeft de populatie eksters zowel in de Dongevallei als er omheen flink doen toenemen.











Figuur 133: alle waarnemingen van eksters per maand met het totaal boven de kolom.


Rondzwervende groepen

De verspreiding van waargenomen eksters over de maanden van de verschillende jaren (zie figuur 133) in de Dongevallei wijken niet erg veel van elkaar af. In januari en september zijn het er iets meer. In het late voorjaar zijn de aantallen minder. De hoge aantallen worden vooral veroorzaakt door (rondzwervende) groepen van maximaal 25 exemplaren. Die behoren mogelijk tot de populatie die vooral in de omgeving verblijft.



Eksters bij een nest.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl