donderdag 21 oktober 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Pimpelmees



   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen




Pimpelmees
Cyanistes caerleus - broedvogel


Behendige kleine mees


De pimpelmees is met een lengte van 12 cm een van de kleinere mezensoorten. Zijn behendigheid onderscheidt hem van de koolmees. De grotere en zwaardere koolmees is minder in staat acrobatische bewegingen uit te voeren. De pimpelmees foerageert vaak ondersteboven aan het einde van de dunste twijgen. Aan de hemelsblauwe kleur van de kop heeft de vogel zijn naam te danken. Dit komt in verschillende talen naar voren: Blaumeise (D), blue tit (E) en mésange bleue (F). Het witte voorhoofd en de witte wangen zijn met zwart omzoomd. Ook de streep op de kin en de smalle streep op de gele borst zijn zwart. De bovenzijde is geelgroen met blauwe vleugels waarover dwars een witte lijn loopt. Het mannetje pimpelmees maakt met gespreide vleugels vlinderachtige baltsvluchten. Hij duikt daarbij vanaf een zitplaats om vervolgens omhoog naar de nestholte te vliegen. De zang van de pimpelmees bestaat voornamelijk uit trillers aangevuld met andere korte hoge geluidjes, alles vrij zacht. Het geluid is te omschrijven als vriendelijk, als een belletje of als een zilveren lachje. Een deel van het liedje bestaat uit dezelfde korte strofen, die lijken op de zang van de koolmees maar korter en zachter. Ook de alarmroepen van beide soorten komen deels overeen en zijn niet altijd van elkaar te onderscheiden.


Stabiele aantallen na forse stijging

Pimpelmezen broeden in geheel Europa, met uitzondering van het uiterste noorden. In Nederland broeden ze overal, behalve in geheel boomloze omgevingen. De Nederlands broedvogels overwinteren voornamelijk in eigen land. Doortrekkers en overwinteraars komen uit het oosten tot uit Rusland. Pimpelmezen broeden bij voorkeur in oude loofbossen. Verder bereiken ze hoge dichtheden in bosrijke streken op de hoge gronden. De binnenduinranden en kleinschalig boerenland met veel loofbosjes en singels zijn eveneens populair. Ook in stedelijk gebied met veel groen zijn pimpelmezen talrijk. Door de uitbreiding en veroudering van de bomen is de Nederlandse populatie pimpelmezen in de periode 1990-2015 met 50% gestegen. De laatste tien jaren daarvan is het bestand gestabiliseerd. De laatste verzamelde gegevens (2013-2015) geven 250.000-400.000 broedparen aan en in de winters bereikt het aantal 500.000-2.000.000 exemplaren. (bron: sovon.nl)








Figuur 123: alle vastgestelde (49) territoria van pimpelmezen per jaar met het totaal boven de kolom.


Nestkasten

In het voorjaar van 2005 hangen er plotseling 60 nestkasten, verspreid over het gebied. Vrijwilligers hebben ze gemaakt en opgehangen. De beheerder is op de hoogte maar voor mij is het een verrassing. Ik vreesde dat de plotselinge plaatsing van 60 nestkasten een enorme invloed zou hebben op de hoogte van de broedpopulatie van verschillende soorten mezen in het gebied, maar dat valt achteraf mee. Het heeft geen noemenswaardige invloed gehad op het aantal broedgevallen van de pimpelmees. Zie figuur 123. 




De daarop volgende lichte stijging in het aantal vastgestelde territoria kan mogelijk een gevolg daarvan zijn. Zeker is dat niet. Enkele pimpelmezen en ook koolmezen hebben er gebroed. Alleen toevallige waarnemingen van bezette nestkasten zijn meegenomen in het BMP.









Figuur 124: alle waarnemingen (1.273) van pimpelmezen per jaar met het totaal boven de kolom.


Pimpelmees in de minderheid

Ook daarna blijven aantallen waarnemingen van de pimpelmees laag in de Dongevallei, ze dalen nog meer in de middenperiode van de tellingenreeks. Zie figuur 124. Na de dip in 2011 stijgen de aantallen vanaf 2015. De stijgende lijn zet zich door tot aan de laatste telling in 2019. De toenemende biomassa (voedselaanbod) en nestgelegenheid door het ouder worden van de bomen doen de soort blijkbaar goed. Het aantal is dan bijna verdubbeld. Nestkastonderzoek in de regio wijst uit dat koolmezen hier talrijke broedvogels zijn. De koolmees is groot, dominant en talrijker dan de pimpelmees. Als het om een nestkast gaat, delft de pimpelmees meestal het onderspit. De pimpelmees is in de minderheid laten de grafieken van beide soorten zien.


Gemiddeld jaarbeeld

Alle waarnemingen per maand opgeteld laten het gemiddelde jaarbeeld van de pimpelmees zien. Zie figuur 125. De daling van april tot juni duidt het broedseizoen aan. Aanhoudende lage aantallen in juli geven de verminderde activiteiten aan vanwege de ruiperiode. Daarna stijgen de aantallen snel door rondtrekkende jongen en tijdelijke gasten uit het noorden en het oosten. Pas tegen het voorjaar dalen de aantallen weer.











Figuur 125: alle waarnemingen van pimpelmezen per maand met het totaal boven de kolom.



reacties naar adkolen@kpnmail.nl