maandag 4 oktober 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Tapuit

 

   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen




Tapuit
Oenanthe oenanthe


De tapuit is een hoog op de poten staande rusteloze vogel. Zijn verticale houding is opvallend. Hij heeft hetzelfde formaat als een witte kwikstaart met een korte staart. Het vrouwtje heeft een grijsbruine rug. De rug van het mannetje is grijsblauw. Beide geslachten hebben een flinke witte stuit. De witte blokken verderop de staart zijn ook opvallend. De witte wenkbrauwstreep, de gedeeltelijk donkere vleugels en de witte onderkant kenschetsen beide geslachten. Het mannetje onderscheidt zich verder door het zwarte masker en de oranjerode borst en keel. Het verenkleed is in de winter bij zowel het mannetje als het vrouwtje veel valer.


De tapuit is een schaarse broedvogel van noordelijke duingebieden, de Waddeneilanden en de stuifzand- en heidegebieden op de grens van Friesland en Drenthe. In 2018 is de stand op 290-310 broedparen vastgesteld. In de opvolgende jaren, vooral in 2020, zijn lichte successen geboekt door allerlei maatregelen. De belangrijkste biotopen hebben veel als broedgebieden ingeleverd door vergrassing en vermossing van de bodem en het ontbreken van konijnenholen. De tapuit broedt in konijnenholen, maar de konijnenpopulatie is door ziektes kwijnende. In de periode 1970-1978 wordt de tapuit in Atlas van de Nederlandse broedvogels (1979) met 1400-1600 paren al als een schaarse broedvogel omschreven. Alle belangrijke broedgebieden in het binnenland zijn dan al minder geschikt geworden door bebossing van heidegebieden en het verdwijnen van de schaapskuddes, waardoor verruiging toenam. (bron: sovon.nl)


Doortrekkende tapuiten, van en naar noordelijker gelegen streken, zijn in het voor- en het najaar op de Brabantse zandgronden een bekend beeld. In de Dongevallei zijn gedurende de tellingenreeks 7 waarnemingen van een tapuit vastgelegd: in 2004 (1x1), 2006 (1x1 & 1x2), 2007 (1x1) en 2011 (2x1). De waarnemingen waren in de maanden april, mei, augustus en september.



Reacties naar adkolenkpnmail.nl