donderdag 28 oktober 2021

De Vogels van de Dongevallei 2004-2019 Gaai

 

   Een serie over het 'Verslag: De Vogels van de Dongevallei 2004-2019'

De Dongevallei is van 1996 tot 2000 als ecologische verbindingszone door het nieuwe stadsdeel De Reeshof aan de westelijke rand van Tilburg aangelegd. Van 2004 tot 2019 zijn tweemaal per maand, het gehele jaar door, alle vogels geteld binnen de grenzen van de Dongevallei. Tijdens het broedseizoen, van half maart tot half juli, zijn steeds acht tellingen uitgevoerd volgens de richtlijnen van het BMP van SOVON. Naast algemene informatie betreffende het gebied en de wijze van tellen zijn alle 125 waargenomen vogelsoorten in dit verslag beschreven. Het verloop van de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten is in grafieken uitgebeeld en komt in afzonderlijke artikelen aan bod, vaak uitvoerig. Zo veel mogelijk zijn conclusies getrokken en oorzaken achterhaald van het verloop van de aantallen van de diverse vogels. Soms zijn de oorzaken lokaal, maar veelal spelen de landelijke en Europese stand van veel vogelsoorten een belangrijke rol. 

Het volledige verslag, in PDF-formaat is te ontvangen door een e-mail te sturen naar adkolen@kpnmail.nl 


Ad Kolen




Gaai
Garrulus glandarius - broedvogel


Eikelzoeker

De gaai heeft een bont verenkleed met wit, zwart, blauw en bruin in verschillende nuances. De brede vleugels, de ronde kop en de soms opgerichte kruin zijn typerend voor deze vogelsoort. Ook de vlucht is kenmerkend. Aan de manier van vliegen is de gaai vaak al op enige afstand te herkennen. De gaai vliegt onregelmatig met korte series vleugelslagen, maar altijd in een rechte lijn zonder golvende bewegingen. Al ruim twee decennia is de officiële naam ’gaai’ volgens ’De lijst van de Nederlandse vogels’ (Van de Berg en Bosman, 1999). Toch hebben veel mensen het nog steeds over de ’Vlaamse gaai’ wanneer ze deze kleurrijke vogel bedoelen. De wetenschappelijke naam ‘Garrulus glandarius’ betekent ‘voortdurend krassende eikelzoeker’. In het najaar zie je de gaai steeds met eikels in de weer. Hij legt in de grond voorraden aan voor slechtere tijden. Soms is er genoeg ander voedsel of worden ze niet teruggevonden.


      Eikels zijn er weinig te vinden in de Dongevallei; in dit deel zijn zoekende gaaien echter meerdere malen gezien.


Wintergasten uit het oosten

In de vorige eeuw heeft de gaai zijn broedgebied in Nederland geleidelijk uitgebreid. Aan het einde van de eeuw blijkt dat ook veel open omgevingen op kleigebieden en in riviergebieden gekoloniseerd zijn. Nieuw aangeplante gebieden zijn door het volgroeien voor het eerst bezet. De landelijke populatie is sinds 1990 min of meer stabiel. Verschuivingen door lokale af- en toenames blijven zich tot op heden voordoen. Voorheen geschikte gebieden lopen leeg en dichtheden in laag bezette gebieden nemen lokaal toe. In Midden-Brabant is de soort de laatste twee decennia duidelijk toegenomen. Mijn beeld uit eigen waarnemingen is dat de aantallen in de omgeving duidelijk oplopen. De toename is het hoogst in de laatste 10 jaren, waarbij het minder schuw worden van de gaai een rol speelt. Ook kleine invasies uit onder meer Oost-Europa dragen bij aan de toename. In de periode 1973-1977 schatte men de populatie op ongeveer 40.000 broedparen. De laatste schattingen (2013-2015) komen uit op 45.000-65.000 broedparen. Dat er in de winter soms flinke aantallen gaaien uit oostelijke streken in Nederland verblijven, blijkt uit de variabele wintercijfers: 150.000-250.000. (bron: sovon.nl)












Figuur 130: alle waarnemingen (174) van gaaien per jaar met het totaal boven de kolom.


Gaai of buizerd

De gaai wordt meestal opgemerkt door zijn rauwe kreten. Soms misleidt hij ons door miauwende klanken te laten horen, die sterk lijken op de roep van de buizerd. In de Dongevallei, een vrij open gebied met alleen vrij smalle stroken dichtere begroeiingen, laat de gaai zich toenemende aantallen zien. In de beginperiode van de reeks tellingen ontbreekt de gaai of zijn de aantallen erg laag. Tot en met 2010 is het hoogste aantal per jaar niet meer dan 4 exemplaren. Zie figuur 130. Daarna nemen de aantallen toe en ook de schommelingen in de aantallen. Met 27 waargenomen gaaien in het laatste teljaar (2019) is over het geheel wel een stijgende lijn te zien. Net als in de ruime omgeving van Tilburg neemt de gaai hier ook in aantallen toe. Meer bomen in het gebied en het groeien van de bomen is mede de oorzaak. Ook nemen de waarnemingen in het voorjaar toe. In 2014, 2016 & 2017 zijn die voldoende voor het vaststellen van telkens één territorium.



Reacties naar adkolen@kpnmail.nl