maandag 11 maart 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Roodborsttapuit







Ad Kolen


 

Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 
 

 
  
Roodborsttapuit - Saxicola rubicola
 

 
”Ut Tèèrpötje”
Saxicola torquata is in oudere vogelboeken de wetenschappelijke naam van de roodborsttapuit, behorende tot de familie van de lijsters (Turdidae). Ook in het geheugen van vele vogelaars staat die naam nog geprent. Sinds enkele jaren is de soort ten gevolge van DNA-onderzoek opnieuw ingedeeld. De roodborsttapuit heet voortaan Saxicola rubicola en behoort, met zijn naaste verwant het paapje, tot de familie van de vliegenvangers (Miscicapidae). De roodborsttapuit is in de omgeving van Tilburg van oudsher erg bekend. Er is zelfs een plaatselijke naam voor: ’ut tèèrpötje’. Tèèr (teer) naar de overwegend zwarte kleur van het mannetje. De Vogelwerkgroep KNNV Tilburg heeft de naam van dit prachtige vogeltje gekoppeld aan haar nieuwsbrief. De naam ”Ut Tèèrpötje” prijkt sinds 1990 op de kop van de nieuwsbrief, naar het idee van Henk Moller Pillot, de nestor van de Vogelwerkgroep.
 
 
Beide met lichte vleugelstrepen
De Roodborsttapuit is een bonte, kleurrijke verschijning, iets kleiner dan de vink (12,5 cm). De kop en de keel van het mannetje zijn zwart met wit in de zijhals. De boven­zij­de is vrijwel geheel zwart met roestbruine ran­den aan de veren en een smalle witte vleugelstreep. De borst en de flanken zijn warm roestkleurig, de buik is licht room­kleurig tot vuilwit met een witte stuit. Vrouwtjes en juveniele roodborsttapuiten lijken veel op elkaar. Ze hebben bruine, gestreepte bovendelen met wit in de hals en ook een lichte vleugelstreep. De roodborsttapuit vliegt met snelle vleugelslagen in een onregelmatige, golvende vlucht. Hij zit vaak op een verheven plaats. Een vertrouwd beeld vormt de roodborsttapuit, schokkend met vleugels en staart op de top van een plantenstengel. Zijn geluid is erg typisch en niet zo hard. Toch is het een luidruchtige vogel, vooral in familieverband. Het mannetje zingt vaak dansend in de vlucht met onregelmatige, zich snel herhalende tonen. Hij is vooral een insecteneter. Kevers, slakjes, wormen, spinnen en soms ook zaadjes staan op het menu.

 
Overwinteren of wegtrekken
Roodborsttapuiten op trek gaan meestal niet erg ver weg. Ze overwinteren op het Iberische Schiereiland, in Marokko en Algerije en voor een deel mogelijk ook in Frankrijk en België. Een klein deel van de Nederlandse populatie overwintert in eigen land, vaak nabij hun broedgebied. In het Noorderbos is dat verschijnsel niet echt vastgesteld. Alleen wat losse winterwaarnemingen in januari en februari. In de gebieden van de voormalige Tilburgse Waterleiding Maatschappij ten westen van Tilburg overwinteren ze wel. Daar verblijft bijna jaarlijks de gehele winter een paartje. Het terrein is waarschijnlijk een erg goede biotoop voor de roodborsttapuit. In de Dongevallei, nog meer westelijk van het centrum van de stad, trekken alle roodborsttapuiten in de winter naar het zuiden.
 
 
Pionier
De roodborsttapuit leeft zowel in open boerenland met greppels en ruige wegbermen als in natuurgebieden en braakliggende terreinen. De aantallen en de verspreiding nemen vanaf ongeveer 1975 sterk af, vooral in het boerenland. De soort verdwijnt zelfs in bepaalde regio's. Het steeds meer in cultuur brengen van grote oppervlaktes land heeft de achteruitgang van deze soort veroorzaakt, ook in de rest van Europa. Sinds ongeveer 1990 volgt een snel en onverwacht herstel, dat nog steeds aanhoudt. De roodborsttapuit staat de laatste decennia bekend als pionier in snel verruigende gebieden. Meestal zijn dat omgevingen waar aan natuurontwikkeling gedaan wordt of nieuw aangelegde gebieden zoals het Noorderbos. De huidige broedvogelpopulatie (2013-2015) is geschat op 15.000-18.000
paren. In de winter gaat het om 200-1.000 exemplaren (bron: Sovon.nl.)
 

 
 
 Figuur 1.

 
Veel jongen gezien
Direct na de aanleg heeft de roodborsttapuit het Noorderbos bevolkt (zie figuur 1). In het eerste teljaar 2003 was er direct sprake van broedgevallen (zie figuur 2) en werden er jonge vogels gezien. Nagenoeg alle jaren dat er territoria werden vastgesteld, waren er ook vliegvlugge jonge roodborsttapuiten, vaak van meerdere paren. Aanvankelijk waren de aantallen aanwezige vogels en vastgestelde territoria erg onregelmatig. Hoge of lage aanwezige aantallen vogels liepen vaak niet synchroon met de aantallen vastgestelde territoria. Dat wijst op tijdelijk verblijvende, solitaire vogels en ook wel paren, die later doortrekken. In verband daarmee zijn de eisen voor ’geldige waarnemingen’ (BMP-Sovon) van deze soort streng tot begin april, waarna ze wat versoepelen.
 
 
 



Figuur 2.

 
 
De meeste roodborsttapuiten worden in het Noorderbos van maart tot en met september (zie figuur 3) waargenomen. De piek ligt vanaf mei, als de vogels broeden, tot in juli. Dat is ook de periode dat de jonge vogels in beeld komen.

 
Overwinterende roodborsttapuiten zijn niet vastgesteld in het Noorderbos. Wel zijn er enkele winterwaarnemingen in januari 2006, in februari 2005 en in 2007. In het late najaar werden er eenmaal 3 in oktober gezien en eenmaal 2 in november.
 



Figuur 3.



 Het succes van het een
Roodborsttapuiten zijn succesvol in Nederland, de soort doet het goed! Zichtbaar op de figuren 1 & 2, is dat ook zo in het Noorderbos. Of, was moet ik eigenlijk zeggen. Langzaam maar zeker zijn roodborsttapuiten uit het Noorderbos aan het verdwijnen. Sinds 2013 zijn de aantallen waargenomen roodborsttapuiten en de vastgestelde territoria sterk afgenomen en gedaald tot nul momenteel. Het succes van het een, is de ondergang van het ander. De toenemende begroeiingen in het Noorderbos maken het gebied ongeschikt voor roodborsttapuiten. Enige hoop biedt het sinds 2017 uitgevoerde beheer. Er wordt nu voor het eerst gesnoeid en gedund, ook de graslanden worden weer jaarlijks gemaaid. Mogelijk ontstaat er ergens wel een plekje geschikt voor een paartje roodborsttapuiten.
 
 
  
 
Reacties naar adkolen@kpnmail.nl