woensdag 13 maart 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Kramsvogel





        Kramsvogel uit de collectie van het Natuurmuseum Brabant te Tilburg.




Ad Kolen





Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.)
 

   


 Kramsvogel - Turdus pilaris



Tsjak-tsjak vogel
De tsjak-tsjakvogel, noemt een bevriende vogelaar de kramsvogel. Het tsjak-tsjak klinkt massaal als een groep kramsvogels overvliegt. Het is een kenmerkende roep. Bij alarm laten ze een ratel horen. De zang is een reeks van kwetterende klanken zonder een duidelijke structuur, met korte pauzes ertussen. De kop van de kramsvogel is grijs met een vuilwitte wenkbrauwstreep en de wang is opvallend getekend. De bruine rug en vleugels steken af tegen de lichtere, grijsblauwe onderrug en stuit. De daaropvolgende zwarte staart maakt de bovenzijde van de kramsvogel contrastrijk. De onderzijde van de vleugel is voor de helft wit en steekt duidelijk begrensd af tegen de donkere punt. De borst is oranje en de flanken zijn beige. Beide zijn bedekt met flinke bruine vlekken die van dichtbij gezien puntig zijn. Kortom, onmiskenbaar een mooie vogel, in het bijzonder als de zon erop schijnt.


Broedvogels landelijk afgenomen
In juni 1990 heb ik met voedsel pendelende kramsvogels gade geslagen in het Zuid-Limburgse Bunde. In het naburige bos vinden circa 30 paren een broedplek. Vanuit Duitsland is een populatie kramsvogels gekoloniseerd. Voor 1974 was het een incidentele broedvogel in Nederland. Rond 1986 broeden er circa 800 paren in Nederland. Later komt er om onbekende reden de klad in en stort de broedpopulatie geheel in. Ook in de Ardennen nemen de aantallen af. Nu broeden er nog 10-25 paren in Nederland. In de winter verblijven nog vele kramsvogels uit Noord-Europa in ons land. Ze komen vooral af op vruchtdragende struiken, tot in de steden bij plotselinge koude en sneeuwval. Ook foerageren ze graag op graslanden. De jaarlijkse winteraantallen wisselen sterk. Daarom is het verloop moeilijk vast te stellen. De landelijke trend neigt naar een lichte afname. (bron: sovon.nl)




 Figuur 1.


Twee piekmaanden, februari en november
De aantallen waargenomen kramsvogels gedurende de tellingenreeks vertonen een grillig verloop. Zie figuur 1. Tijdens een drietal jaren (2007, 2009 en 2014) ontbreekt de soort geheel. Er is geen patroon in deze sterke wisselingen te zien. Figuur 2 toont aan dat de waarnemingen voornamelijk geconcentreerd zijn in twee maanden. Het hoge aantal van het totaal aantal waargenomen kramsvogels in alle maanden februari wordt bepaald door één waarneming: op zaterdag 21 februari 2015 trekken vanuit het weidegebied aan de Kalverstraat 270 kramsvogels het Noorderbos in om te foerageren. In het tweede deel van de verschillende jaren is er een piek in november vastgesteld. In de verschillende novembermaanden zijn totaal 507 kramsvogels geteld. Dit hoge aantal is ook opgedreven door één waarneming: op zaterdag 9 november 2013 zijn, in verschillende groepen, in totaal tenminste 250 kramsvogels aangetroffen. In diezelfde maand zijn er op zaterdag de 23e nog eens 90 gezien. Een goed jaar voor deze soort in ons land. Volgens de nieuwe Vogelatlas bevinden zich in die periode 200.000-500.000 kramsvogels in ons land.


 
Figuur 2.



 


 Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl