vrijdag 1 maart 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Graspieper







Ad Kolen




Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.)
 



Graspieper - Anthus pratensis

 


Het gehele jaar in Nederland
De graspieper is gedurende het gehele jaar in Nederland aanwezig, zowel als broedvogel, als doortrekker en als overwinteraar. De bovendelen van de graspieper zijn bruin met in detail gezien een fijn patroon van zwarte vlekjes, bruine streepjes en fijne witte lijntjes. De graspieper is op de rug krachtiger gestreept dan de boompieper. Dit minimale verschil is niet altijd te zien, bijvoorbeeld als de boompieper een vers verenkleed draagt. Bij goed licht zie je een olijfgroene waas over de bovendelen van de graspieper. De poten zijn roze en de snavel is aan de basis geel, maar lijkt op afstand donker. De nagel van de achterteen is lang. Bij de boompieper is deze korter en meer gebogen. Een duidelijk verschil maar in het veld nauwelijks te zien.



 
De balts, het geluid en de biotoop waar ze leven geven pas echt duidelijkheid bij het determineren van deze twee gelijkende soorten. Door een zwak ’iets’ en de alarmroep - een luid ’’tissip’ - is de graspieper vaak al op te merken. De graspieper voert zijn parachute-achtige baltsvluchten uit in weidegebieden, begeleid door een zang van hoge piepende tonen, eindigend in muzikale trillers.


Minder overwinteraars in strenge winters
Graspiepers mijden stedelijke gebieden en bosrijke omgevingen. Ze broeden in open terreinen met een lage vegetatie. Door o.a. de intensieve bedrijfsvoering in de landbouw loopt de broedpopulatie in ons land sinds 1970 terug. Ook in de ons omringende landen is een vergelijkbare of nog sterkere afname vastgesteld. Het huidige aantal broedparen staat op 55.000-80.000 (2013-2015). De Nederlandse broedvogels trekken in het najaar weg naar het zuiden. Grote hoeveelheden graspiepers trekken in het voorjaar en in het najaar door ons land. In zachte winters overwinteren nogal wat graspiepers in ons land: 20.000-50.000; in strenge winters veel minder. (bron: sovon.nl)




 Figuur 1.


Verwacht, maar toch niet in het Noorderbos
Grote delen van het Noorderbos zijn bij het begin van de tellingenreeks open gebied met graslandjes en jonge aanplanten. Een goede biotoop voor de graspieper. In het jaar voor de tellingenreeks (2002) zijn tijdens oriƫnterende telrondes voldoende gegevens verzameld voor het vaststellen van een territorium van de graspieper. Tijdens de tellingenreeks zijn echter geen gegevens verzameld die wijzen op broedpogingen van graspiepers in het Noorderbos. In de maanden mei en juni zijn ze nooit meer in het Noorderbos gezien. De eerste 4 jaren zijn het vooral groepen trekkers, voornamelijk in het voorjaar. Daarna worden nog nauwelijks graspiepers in het Noorderbos gezien. Zie figuur 1.Een groepje van 14 exemplaren in augustus 2013 hoogt het aantal in dat jaar op. Daarna blijven de aantallen laag. Het meer begroeid raken van het gebied en de afnemende landelijke en Europese populaties doen de aantallen graspiepers verder afnemen in het Noorderbos.




Reacties naar adkolen@kpnmail.nl