donderdag 28 februari 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Boompieper







Ad Kolen

Met dank aan Hetty Bosman voor het corrigeren van de teksten.




Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien. 
 


  

Boompieper - Anthus trivialis



Parachutist
De boompieper is een zomergast in Nederland onze omgeving.Het is een onopvallend vogeltje wat zijn uiterlijk betreft. De afmetingen van de boompieper zijn gelijk aan die van de graspieper. Andere verschillen zijn er wel, zij het minimaal. Zoals alle piepers zijn ze op zicht niet eenvoudig uit elkaar te houden, ook niet voor kenners. De boompieper heeft een iets langere staart en langere smalle vleugels. De snavel is wat krachtiger en de borst geler. Het vlekkerige streeppatroon is naar onderen toe (de flanken) wat dunner dan bij de graspieper. De poten en de snavelbasis zijn roze. De bovendelen zijn bruin maar in detail gezien is het een fijn patroon van zwarte vlekjes, bruine streepjes en fijne witte lijntjes. Het beste zijn deze gelijkende soorten van elkaar te onderscheiden door de geluiden die ze maken. Het scherpe ’tiez’ en het alarmerende vaak herhaalde ’sip’ zijn typerende voor de boompieper. De zang is lang en muzikaal en eindigt op een langzaam stju stju stju. De kenmerkende balts eindigt in een parachute-achtige daalvlucht in de buurt van de plaats waar het vogeltje opsteeg.


Meer bomen in Nederland, meer boompiepers
Boompiepers broeden voornamelijk op hoge zandgronden, in hoogveengebieden, op de heide en in open bosgebieden. Langs bosranden en ook in agrarische gebieden met houtwallen, bomenrijen en bosjes bouwen ze hun nest. In lagere aantallen zijn de andere zandgronden in ons land en de halfopen duingebieden bezet. De aantallen broedvogels zijn met 50.000-80.000 broedparen (2013-2015) ongeveer gelijk aan de aantallen broedende graspiepers. Boompiepers arriveren meestal in april in de broedgebieden en brengen een of twee broedsels groot. Ze zoeken voornamelijk op de bodem hun voedsel, dat bestaat uit kleine insecten, slakjes en zaden.


Uitbreidingen en wisselingen in verspreidingsgebieden en ook verdichting van populaties heeft de soort doen toenemen sinds het vorige Atlasproject (1998-2000.) Verder terugkijkend is deze stijgende lijn al eerder ingezet gezien de 18.000 -22.000 broedparen in de periode 1973-1977 (bron: sovon.nl). De boompieper is geen echte bosvogel maar het flink toegenomen bomenbestand in ons land is wel van belang voor de soort. Jonge aanplant en meer bosranden spelen een rol in de totale toename. Grote aantallen boompiepers trekken in het voorjaar en in het najaar door ons land. De Nederlandse broedvogels trekken na het broedseizoen via het Iberische schiereiland naar de bomenrijke savannes van Afrika om te overwinteren. In de winter zijn er geen boompiepers in Nederland.


 

 Figuur 1.


Topjaar 2011
Tijdens alle teljaren is de boompieper van april tot half juli waargenomen in het telgebied. Zie figuur 1. In totaal betreft het 403 exemplaren. Met lichte schommelingen zijn de aantallen tot 2010 tamelijk stabiel. Een opmerkelijke uitschieter is 2011 met opgeteld in totaal 49 exemplaren. In dat jaar zijn de hoogste aantallen per telling waargenomen. Tien stuks tijdens de 2e telling in april. Mogelijk zijn daar nog enkele trekkers bij, maar tellingen met 8 zingende boompiepers komen in dat jaar tot in juli voor. 2011 is dus een duidelijk topjaar, ook wat de broedvogels betreft. Na dit succesvolle jaar nemen de aantallen, ook nu met schommelingen, langzaam maar zeker af. 




 Figuur 2.

Verstoring door honden
De boompieper bouwt zijn nest in een kuiltje op de bodem. Niet in een boom zoals je gezien zijn naam zou verwachten. De soort is daarmee kwetsbaar. In het Noorderbos lopen veel grote honden los. In hoeverre broedsels van boompiepers en de andere bodembroeders hierdoor verstoord worden, is niet onderzocht. Gezien de waarnemingen van door alle begroeiingen heen rennende honden is het duidelijk dat er zeker broedsel verstoord of zelfs vertrapt wordt. Daar ik gewoonlijk mijn telronden direct naar zonsopgang begin, zie ik maar een fractie van wat er zich afspeelt in het Noorderbos. De meeste honden worden in het Noorderbos later op de dag en in de avonduren uitgelaten, met concentraties in het weekend weet ik uit eigen waarnemingen.


Alleen hier om te broeden
Een zomervogel als de boompieper komt alleen naar Nederland, in dit geval naar het Noorderbos, om zich voort te planten. De periode dat ze in het Noorderbos verblijven, valt dan ook samen met de tijd die ze besteden aan het broeden. Daarna verlaten ze het gebied. De schommelingen in de aantallen waargenomen boompiepers lopen hoegenaamd gelijk met de hoogte van de vastgestelde territoria. Zie de grafieken in figuur 1 en 2.


Het zingen van boompiepers, wat territorium indicerende waarnemingen worden genoemd, moet tenminste tweemaal worden waargenomen voor het vaststellen van een territorium. Deze behoren wel binnen vastgestelde datagrenzen te vallen. In meerdere jaren zijn er 4 zingende boompiepers, op verschillende data binnen een territorium aangetroffen. Enkele malen ook vijf en zes (het maximaal mogelijke). Deze laatste, lange zangperiodes staan voor twee broedsels in één seizoen.



Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl