vrijdag 8 februari 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Stormmeeuw






                    Jonge stormmeeuw



 Ad Kolen





Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.)
 

   

 Stormmeeuw - Larus canus


Energieke en snelle vlieger                                                                
                                 De donkere ogen, de ronde kop en de korte snavel geven de stormmeeuw een vriendelijk uiterlijk. De soort is te herkennen aan de vleugels die een tintje grijzer zijn dan die van de andere gelijkende meeuwen. In gezelschap van andere meeuwen is ook het formaat een goed hulpmiddel: de stormmeeuw zit tussen de kokmeeuw en de zilvermeeuw in. De poten en snavel zijn groenig geel. Op de snavel ontbreekt de rode vlek die andere, iets grotere meeuwen wel hebben. De vlucht van de stormmeeuw is energieker en sneller dan die van de zilvermeeuw.


Veel overwinteraars

Nederland ligt aan de zuidrand van het verspreidingsgebied van de stormmeeuw. De stormmeeuw broedt vanaf 1908 in Nederland. Na de Waddeneilanden zijn de Hollandse en Zeeuwse kusten bezet. Ook in het binnenland is een klein aantal paren gaan broeden. Sterk toenemend bereikt de populatie rond 1980 de top met circa 11.000 broedparen. Forse afname tot 4.000 broedparen volgt vanaf 2009 door de vestiging van de vos in de duinen. Dat geldt niet voor de Waddeneilanden. De stormmeeuw gaat in reactie op de hoge predatie op gebouwen broeden, wat niet alle verliezen compenseert. Het aantal broedparen van de stormmeeuw is in de laatste atlasperiode 2013-2015 vastgesteld op 3.300-3.700 paren. Aan het einde van de zomer stijgt het aantal stormmeeuwen tot de piek in het midden van de winter: 350.000- 430.000 exemplaren. Tijdens strenge winters ten noordoosten van ons land neemt het aantal nog verder toe. Ze concentreren zich vooral in het noorden en westen van Nederland. Maar ook in het binnenland verblijven in de winter vaak grote aantallen stormmeeuwen, ook in Noord-Brabant. (bron: sovon.nl)










Figuur 1.


Nooit alleen stormmeeuwen

Vaak is de kokmeeuw de enige soort meeuw die in het Noorderbos aanwezig is. Net zomin als de andere soorten meeuwen broedt ook de stormmeeuw niet in het Noorderbos. Met de afname van de aantallen van de kokmeeuw daalt ook de aanwezigheid van de stormmeeuw. De aantallen van de stormmeeuw en van de andere waargenomen soorten meeuwen liggen altijd veel lager dan de aantallen van de kokmeeuw. Alle andere soorten meeuwen zijn altijd in gezelschap van de kokmeeuw. De laatste teljaren zijn er nauwelijks kokmeeuwen in het Noorderbos aanwezig en de stormmeeuw is de laatste vier teljaren helemaal niet in het Noorderbos gezien. Zie voor de aantallen waargenomen stormmeeuwen per jaar de grafiek in figuur 1. In totaal zijn 452 exemplaren gezien tijdens de tellingenreeks. Vooral in het begin van de tellingenreeks wisselen de aantallen stormmeeuwen sterk. Tijdens alle tellingen is eenmaal een stormmeeuw in april en eenmaal een in juli aangetroffen. Alle overige waarnemingen vallen van oktober tot en met maart. De pieken liggen in januari tot en met maart.



 
Reacties naar adkolen@kpnmail.nl