maandag 18 februari 2019

De Vogels van het Noorderbos 2003 - 2017 IJsvogel







Ad Kolen

 

Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien. 
 
 

 
 

IJsvogel - Alcedo atthis

 

Wel 8 ondersoorten
Uit een schelle hoge roep, tisjiiii, soms enkele malen achtereen en een blauwe flits bestaat vaak de kortstondige ontmoeting met een ijsvogel. Met wat geluk en geduld is de ijsvogel met een verrekijker op afstand te volgen. Zittende in ruste op een tak langs het water valt het vogeltje ondanks de felle kleuren vaak niet op. Bij toeval kun je de duikvluchten naar vis gadeslaan. Niet al zijn pogingen zijn succesvol, zal je opvallen!


De ijsvogel (Alcedo atthis) komt wijdverbreid voor. Hij broedt in Europa, Noordwest-Afrika, Azië, en Indonesië tot de Solomon-eilanden. Vogelpopulaties met een groot verspreidingsgebied bestaan uit diverse ondersoorten. Er worden 8 ondersoorten ijsvogels onderscheiden die qua uiterlijk enigszins verschillen. De Europese ondersoort is de Alcedo atthis ispida. De Alcedinidae (de familie van de ijsvogels) zijn gedrongen vogels met een korte hals, meestal korte staart, grote kop en een lange sterke dolksnavel. Gewoonlijk zijn ze fel gekleurd, maar soms ook valer. Sommige zijn aquatisch, foerageren op vis. Andere terrestrisch, leven in savannen en bossen en eten insecten en gewervelde dieren. IJsvogels vallen onder de orde Coraciiformes - Scharrelvogels, met 93 soorten.
 

Niet veel groter dan de huismus
Onze ijsvogel heeft een lengte van 16,5-17,5 cm, niet veel groter dan de huismus van 14-16 cm. De ijsvogel lijkt door de grotere kop en langere snavel veel forser dan de huismus. De kopveren van de ijsvogel sluiten in een punt aan met de rugveren, wat de indruk van een grotere kop versterkt. De borst heeft een roodbruine kleur die doorloopt tot de buik en de onderstaart dekveren. Buik en onderstaart vormen één geheel.

 
Aantallen bepaald in de winter
IJsvogels nestelen meestal in het oosten en zuiden van het land langs langzaam stromende beken met steile wanden. Na een paar zachte winters komt er echter aanzienlijke aantal tot broeden in minder klassieke biotopen, ook in het westen en noorden van het land, vooral waar veel kunstmatige nestgelegenheden zijn aangelegd. Onder invloed van watervervuiling - en de strengste winter van de eeuw (1962/63) - is de stand in de jaren zestig van de twintigste eeuw gedecimeerd. Weliswaar met enkele dips ten gevolge van koude tot strenge winters herstelt de soort zich in het laatste kwart van de eeuw. Een opeenvolging van zachte tot zeer zachte winters in combinatie met verbeterde broedomstandigheden - schoner water en herstel van natuurlijke beekoevers - doet de soort goed. In het topjaar 2008 nestelen er naar schatting meer dan 1000 paren in ons land (bron: Sovon.nl). Behoorlijk koudere winters doen de stand weer dalen. Na de winter van 2008/2009 resteert in Brabant nog maar 25% van de populatie.

 
Standvogels en gasten
IJsvogels blijven in Nederland na het broedseizoen in hun broedgebied of zwerven rond, gewoonlijk over korte afstanden. Tussen eind augustus en half oktober stijgt het aantal ijsvogels behoorlijk door aanvulling van vogels uit het buitenland. Door wegtrek en sterfte dalen de aantallen daarna weer. De aantallen vermeldt in de Vogelatlas van Nederland (2013-2015) bedragen 400-1.200 broedparen en 1.500-4000 ijsvogels in de winterperiodes (bron: Sovon.nl).








 Figuur 1.




Biotoop groter dan het Noorderbos
De ijsvogel is vaak schuw en meestal niet eenvoudig waar te nemen. Mogelijk liggen de werkelijke aantallen dan ook hoger dan wordt vastgesteld. Een ijsvogel wordt meestal gedetermineerd na het horen van de roep en/of het zien van het opvallende vlieggedrag: laag over het water scherend. Verder is het kleurrijke uiterlijk wel opvallend! Ook in de jaren dat er ijsvogels broeden in het Noorderbos en er mogelijk jongen uitvliegen, liggen de waargenomen aantallen tamelijk laag. Daaruit blijkt dat de territoria van de broedende paren tot buiten het telgebied reiken en dat ze daar ook regelmatig verblijven. Verschillende vertakkingen van de Zandley, tussen de Stokhasseltlaan en de Midden-Brabantweg, behoren niet tot het telgebied. Ook aan de randen van de waterzuiveringsinstallatie Tilburg-Noord komt de ijsvogel voor. En ook een flink deel van de Zandley, grenzende aan de Udenhoutse weg, valt buiten de telroute. Kortom het geschikte leefgebied van de ijsvogel strekt zich ver buiten het Noorderbos uit!





 
 Figuur 2.

Bijzondere nestlocatie
In de periode dat de ijsvogel enorm floreerde in het hele land - tot en met 2008 - is ook de populatie in het Noorderbos er goed uitgekomen. Zie figuur 2. In 2008 zijn er zelfs 2 territoria vastgesteld. Het bijzondere in dat jaar en ook in 2005 is de locatie van het nest. Drie keer is het nest gegraven boven een ‘duiker’ in de Zandley: een rechthoekige betonnen constructie waar water doorstroomt en waarvan de bovenzijde met ongeveer een meter zand bedekt is. Direct boven de betonnen rand, met daaronder stromend water, bevinden zich de nestingangen. Na de dip vanwege de winter van 2008/2009 herstelt de ijsvogelpopulatie in het Noorderbos zich moeizaam. Hoewel er in 2016 een territorium is vastgesteld, evenaart het aantal nog niet het niveau van 2008. Elders in de streek herstelt de populatie zich wel!




Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl