donderdag 28 maart 2019

Het Noorderbos en de Vogel 2003 - 2017 Staartmees






                         Een nest van staartmezen.




Staartmees - Aegithalos caudatus

 



Sociaal vogeltje
De staartmees is meer staart dan mees. Het vogeltje, met een lengte van 16 cm, heeft een staart van 10 cm. Die is zwart, net zoals de kleine snavel. Met dat fijne stukje gereedschap peutert hij overal kleine insecten en rupsen vandaan, en in de winter zaden. Het lieflijke verenkleed is onmiskenbaar mooi met zijn zwarte, witte en roze veertjes. De staartmees is een erg sociale vogel. Buiten het broedseizoen zie je altijd meerdere staartmezen bij elkaar, in de nazomer aanvankelijk in familiegroepjes die zich vervolgens in de winter samenvoegen. Foeragerende groepen staartmezen kunnen uit meerdere tientallen vogels bestaan. De Nederlandse broedvogels blijven in de winter hier en zwerven gezamenlijk rond. De staartmees is geen snelle vlieger. Hij vliegt slechts korte stukjes van boom naar boom. Hij steekt gewoonlijk afzonderlijk of slechts met enkele tegelijk over naar een volgende veilige plek. Vermenging met andere soorten mezen en bijvoorbeeld goudhanen is een bekend verschijnsel in de winter. Een fijn vogeltje maakt ook fijne geluiden. Het herhaalde hoge ’sisisi’ kondigt een groep foeragerende staartmezen aan. Het iets minder hoge rollertje ’tsirrr- tsirrr’ is langer en meer bekend.


Kunstig nest
De staartmees broedt in open bossen, aan bosranden en verder in vele verschillende biotopen. Favoriet zijn de hoge zandgronden en de duinen langs de kust. Hij mijdt alleen de meest open landschappen in delen van Groningen, Friesland en het Deltagebied. Hij broedt vaak laag op de grond maar ook hoog in naaldbomen. Het liefst bouwt hij het nest in dichte doornige struiken. Het nest van de staartmees is een stevige min of meer ovaalvormige constructie met een duidelijke ingang boven aan de voorkant. Het kunstige bouwsel bestaat vooral uit mossen en haren, samengeplakt met spinrag. Het geheel wordt afgewerkt met korstmossen en vaak met berkenschors. De binnenkant krijgt een stoffering van veren. Dit ’kunstwerk’ bouwen kost het paar samen drie weken.


Afname staartmezen na toename
Ten opzichte van vooral het eerste atlasproject(1973-1977) is het broedareaal van de staartmees in Nederland met een derde uitgebreid. Dit is het gevolg van meer (bos)aanplanten en de toename van stedelijk gebied met parken en andere groenvoorzieningen. Meer broedgebieden en toch minder staartmezen? In de loop van de periode 1990-2015 zijn de aantallen gehalveerd. Ten dele is het vervangen van struiken door gazons in gemeentelijk groen daar verantwoordelijk voor. Ook de toename van stenen terrassen in particuliere tuinen doet de soort en vele andere vogelsoorten geen goed. De belangrijkste oorzaak van de algehele achteruitgang is echter niet duidelijk. De huidige (2013-2015) populatie staartmezen bestaat uit 23.000-28.000 broedparen. (bron: sovon.nl)

 

 

 Figuur 1.


Broedvogels en zwerfvogels
In alle jaren van de tellingenreeks is de staartmees aangetroffen in het Noorderbos. Zie figuur 1. Soms zijn de verschillen groot. Het resultaat van de tellingen in 2003 is maar circa 10% van het aantal in 2011. In 2003, het eerste teljaar, is het jaartotaal 7 staartmezen en is ook een territorium vastgesteld. Zie figuur 2. In 2011 zijn 69 staartmezen gezien en zijn er géén territoria vastgesteld. Het is duidelijk dat hoge totaalaantallen niet gerelateerd zijn aan veel broedgevallen. Hoge aantallen per jaar worden veroorzaakt door rondtrekkende groepen staartmezen. Dat is altijd buiten het broedseizoen, in de maanden oktober, november, december en januari. De zwervende groepen bestaan gewoonlijk uit ten minste 10 exemplaren. De hoogste aantallen komen uit op 23 en 28 staartmezen gedurende één telronde. Tijdens tien teljaren zijn territoria van staartmezen vastgesteld. Tijdens twee opeenvolgende jaren zijn zelfs 2 territoria vastgesteld. Alle territoria bevinden zich in de half begroeide delen van het Noorderbos met veel struiken en lokaal groepen (aangeplante) jeneverbessen.

  

  Figuur 2.

 

Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl