donderdag 21 maart 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Spotvogel








Ad Kolen





Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 

 
  


Spotvogel - Hippolais icterina

 

Njeeh njeeh njeeh
De betekenis van het tweede deel van de wetenschappelijke naam van de spotvogel, icterina, is ‘geelachtig’. De spotvogel werd in het verleden wel aangeduid als spotter of spotlijster. Zijn imiteren van de zang van andere vogels wekt de indruk dat hij de spot drijft met die vogels. De vele imitaties komen ook naar voren in de Vlaamse naam ’zevenzanger’. Een andere bijnaam is het Brabantse ’kakelutje’, naar het karakteristieke geluid dat de spotvogel maakt. Naast de lange gevarieerde zang, gelardeerd met imitaties, klinkt er altijd meerdere keren het ‘njeeh njeeh njeeh’ doorheen. Dat laatste is hét kenmerk van de spotvogel. De spotvogel heeft groene of olijfgroene bovendelen met donkerder vleugels en staart, helder gele onderdelen, een witte onderstaart en een gele wenkbrauwstreep. Sommige vogels hebben minder geel. Bij het zingen zet het mannetje de kruinveren op, en als een paar elkaar het hof maakt, doen ze dat allebei. De snavel is vrij lang met een oranjeachtige basis en de poten zijn blauwgrijs.


Spotvoël
Het tweede deel van de wetenschappelijke naam heeft nog een betekenis. Icterina is verwant aan het Griekse ikteros dat geelzucht betekent. Hierdoor heeft de spotvogel vanouds de faam dat hij mensen van geelzucht kan genezen. Daarvoor zou men slechts naar de vogel behoeven te kijken (Henk Blok e.a.) De spotvogel komt voor in open loofbossen en op allerlei plaatsen waar vrij jong loofhout en struikgewas groeien, zoals in houtwallen. Maar ook tuinen en parken met oude bomen zijn geliefd. Het is een echte zomervogel die van mei tot in augustus in Nederland verblijft. Deze insecteneter is het grootste deel van het jaar in zijn winterverblijf in het zuiden van Afrika. Dat bereikt hij via de zuidoostelijke route door het zuiden van Europa. In Zuid-Afrika is de spotvogel ook een bekende zangvogel en heet daar spotvoël.


Meerdere oorzaken afname
Tijdens de eerste Atlasperiode (1973-1977) is de spotvogel in bijna alle gebieden in Nederland aanwezig met 30.000-45.000 broedparen. Er zijn nauwelijks atlasblokken waar de soort ontbreekt. Daarna is het verspreidingsgebied met een vijfde verminderd en de aantallen broedparen zijn flink afgenomen met de grootse daling tot de eeuwwisseling. De verzamelde cijfers van het Noorderbos laten zien dat ook daarna de afname doorzet. Ook stel ik uit eigen waarnemingen vast dat in de regio Tilburg de spotvogel sterk is afgenomen de laatste decennia.

 
De huidige (2013-2015) landelijke stand is 10.000-15.000 broedparen. De veroudering van alle Nederlandse bossen is ongunstig voor de spotvogel. Ze zijn juist gebonden aan jonge bosstadia. Een deel van het verlies is vermoedelijk ook toe te schrijven aan het rooien en niet onderhouden van kleine landschapselementen. Of plaatselijke voedseltekorten de oorzaak zijn, is niet onderzocht (bron: sovon.nl). De algemene afname van insecten, de risico’s in de overwinteringsgebieden en ook het opschuiven van het broedareaal door klimaatveranderingen zijn waarschijnlijk allemaal zaken die hier meespelen.




 Figuur 1.


Noorderbos wel een geschikt biotoop
Het Noorderbos heeft meerdere stekken die geschikt zijn als biotoop voor de spotvogel. Vanaf de eerste jaren van de tellingenreeks neemt de geschiktheid van het gebied toe, waarmee het totaal aantal en het aantal broedparen stijgen. Zie de figuren 1 en 2. In 2008 is het totaal aantal het hoogst en is ook met 4 territoria de top van het aantal broedvogels bereikt. De territoria concentreren zich in het noordelijke deel. Enkele tientallen jaren oude eiken, andere loofboomsoorten en ook veel struiken domineren dat deel. In andere jaren is deze locatie eveneens geliefd bij broedende spotvogels. Na 2008 nemen de aantallen en het daaraan gekoppelde aantal territoria af. Het laatste teljaar ontbreekt de spotvogel geheel. Deze terugval gaat gelijk op met de lokale en landelijke afname van de soort.

 

 Figuur 2.

  
 
Reacties naar adkolen@kpnmail.nl