donderdag 7 maart 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Roodborst




























Ad Kolen




Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 

  
 
 
Roodborst - Erithacus rubecula
 
 
Territoriale vogel
Naast de merel en plaatselijk de huismus is ook de roodborst een bekende tuinvogel. Bij het spitten in de moestuin laat hij zich graag zien. Ook in het buitengebied met lage begroeiing is hij meestal aanwezig. De rode borst is gedeeltelijk grijs omzoomd, de onderdelen zijn licht en de bovenkant is bruin. Het zeer eigen silhouet van de roodborst maakt hem ook vanaf de achterzijde herkenbaar. Bij de jonge roodborst ontbreekt de rode borst nog. De gespikkelde borst voorkomt dat de jonge vogels direct verjaagd worden door de ouders. Roodborsten zijn erg territoriaal: ze verjagen alle soortgenoten. Buiten het broedseizoen hebben man en vrouw ieder een eigen voedselterritorium, dat ze vocaal verdedigen. Alleen in het broedseizoen verdragen ze elkaar. Zijn voedsel bestaat het hele jaar door uit verschillende soorten kleine insecten en spinnen, en in de winter ook uit bessen en zaden.
 
 
Het geluid
Een goede herkenning van de geluiden is essentieel bij het tellen en inventariseren van de roodborst en van alle andere vogelsoorten. De roep van de roodborst kan tot verwarring leiden. De roodborst laat een korte metaalachtige tik horen. Door snelle herhaling lijkt dit soms op een ratel, maar het blijven aparte korte klankjes. De winterkoning laat voortdurend snelle ratelende geluiden horen. De zang van de roodborst ligt door de grillige melodielijnen niet voor iedereen direct herkenbaar in het gehoor. De strofes van deze sprankelende zang beginnen vaak met één nauwelijks hoorbare, zeer hoge noot. Soms begint het met lage snelle borrelende tonen, een  ’watervalletje’, volgens ’Wat zingt daar?’ van D. de Vos & L. de Meersman.
 
 Zingen moet wel goed zijn, volgens een uitspraak van Mrs. Sarah Trimmer in ‘A History of the Robins’ (1786): “Singing is a good and proper thing. You may be sure your father would not sing if it were not so.” (Uit: The Life of the Robin – David Lack, 1941)
 
 
Veel overwinteraars en doortrekkers
Vooral bossen met ondergroei in verschillende lagen zijn dicht bezet door roodborsten. Boomarme omgevingen zijn niet erg in trek en ook dennenbossen met weinig ondergroei zijn niet geliefd. Vanaf circa 1975 zijn roodborsten in het noorden en westen van ons land toegenomen door het aanplanten van bosjes. In het tijdvak 1970-1978 bestond de Nederlandse populatie uit 120.000-170.000 broedparen. Rond de eeuwwisseling is de stand geschat op 350.000- 450.000 broedparen: dan is het de talrijkste broedvogel van Nederland. Door niet bekende redenen valt de huidige stand (2013-2015) lager uit met 250.000-350.000 broedparen. Eigenlijk weten we bitter weinig van deze algemene soort in Nederland, schrijft Rob Bijlsma in de Vogelatlas. Het is wel een bekend gegeven dat strenge winters veel invloed hebben op de stand van de roodborst. In de winter is de verspreiding van de roodborst breder over ons land en de aantallen liggen hoger dan in de broedperiode. In de trekperiodes zijn de aantallen veel hoger: de laatste wintercijfers uit 2013-2015 komen uit op 500.000 tot 1.000.000 exemplaren. (bron: sovon.nl)
 
 
 
Figuur 1. 



Stabiel en oplopend
De gedurende de reeks tellingen verzamelde cijfers geven zicht op twee aspecten. Door alle aantallen van de tellingen per jaar op te tellen (zie figuur 1) zien we het verloop van de hele tellingenreeks. Door alle aantallen van de tellingen per maand op te tellen (zie figuur 3) komt naar voren wanneer een aantal gebeurtenissen uit de jaarcyclus van de roodborst plaatsvinden. Zoals voor- en najaarstrek, broedseizoen en de winterperiode. De lijn van het verloop van de aantallen van de roodborst is lange tijd redelijk stabiel. Vanaf 2014 stijgen de jaarlijkse totalen door stijging van de aantallen broedparen (zie figuur 2) en tijdelijk verblijvende doortrekkers.
 
 
 
Figuur 2.
 
 
Niet optimale situatie
De roodborst komt overal voor waar voldoende begroeiing aanwezig is om te kunnen broeden. In goed ontwikkelde loofbossen voelt hij zich het beste thuis en daar zijn de resultaten optimaal: een echte bosvogel. De situatie in het Noorderbos is zeker niet optimaal. In de tamelijk jonge eikenbossen ontbreekt bijvoorbeeld alle ondergroei. Gezien de schommeling in aantallen en de uiteindelijk stijgende lijn van broedvogels is er wel perspectief. De verwachting is dat de roodborst ook hier zal floreren in de toekomst.
 
 
Figuur 3.
 
 
De trek
De roodborst laat nagenoeg het gehele jaar zijn zang horen, ook gedurende de winterperiode. Het grootste deel van het jaar, vooral als het blad aan de bomen zit, valt de roodborst op door zijn liedje. Het dal in de jaarlijkse waarnemingen wordt veroorzaakt door het stilzwijgen tijdens de ruiperiode (juli-augustus.) Zie figuur 3. De piek in het voorjaar wordt veroorzaakt door de voorjaarstrek en de activiteiten in het broedseizoen. De zang wordt ingezet om het territorium te verdedigen tegen soortgenoten: concurrenten. Daarnaast is het ook de opzet met een prachtig liedje een vrouwtje te interesseren voor het territorium. De opleving van september tot november met de piek in oktober is het teken van de najaarstrek. Met vele jonge vogels bij de trekvluchten zijn ze veel talrijker dan in het voorjaar. Het Noorderbos is een prima plek om de trektocht even te onderbreken. Vooral lijsterbessen zijn hier talrijk aangeplant. Voedsel is rijkelijk aanwezig. Het is geweldig om ieder jaar opnieuw de vogeltrek op die manier te ervaren. Tijdens een telronde worden dan zeker 10 roodborsten aangetroffen, soms wel 15, en de laatste jaren stijgen de aantallen tot meer dan 20 per telling.

 
 
 
 
 
 
 

  
Reacties naar adkolen@kpnmail.nl