woensdag 20 maart 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Kleine karekiet







Ad Kolen




Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 

 
 
 

Kleine karekiet - Acrocephalus scirpaceus

 
 
 
Zoekt ook voedsel buiten het riet
De kleine karekiet is een kleine zomervogel die leeft in rietvelden maar ook daarbuiten zijn voedsel zoekt. Het nestje wordt meestal in het riet gebouwd. Het is een diep cilindervormig korfje, geweven rondom enkele rietstengels of soms in een vork van een struik, meestal een wilg. Het nest is opgebouwd uit gras- en rietstengels en bekleed met fijne materialen als plantenvezels en soms haren, wol en veren. De eieren, gewoonlijk 4, worden in 11 tot 12 dagen door beide ouders uitgebroed. ’s Nachts zit alleen het vrouwtje op de eieren. De jongen verlaten al vroeg het nest, na 10-12 dagen. Het duurt dan nog wel een week voordat ze kunnen vliegen. Ze worden nog 2 weken door de ouders verzorgd. Meestal is er één legsel per jaar, soms zijn het er twee. Het voedsel - allerlei insecten, spinnen en ongewervelden - vinden zie hier niet in de winter. Daarom overwinteren ze in de mangrovebossen van West-Afrika. De kleine karekiet is aan de bovenzijde egaal bruin en aan de onderzijde beigewit. Het is een nieuwsgierig vogeltje, niet schuw en meestal goed waar te nemen. Hij klimt behendig langs rietstengels en door overjarig riet.
 
 
Karre-karre-kiet
De kleine karekiet roept voortdurend zijn eigen naam. Het karre-karre-kiet klinkt eindeloos vanuit het riet. Soms schommelt hij, bewogen door de wind, in de top van een rietstengel op en neer, ondertussen onophoudelijk zijn lied zingende. Vanaf eind april tot in september is de kleine karekiet in Nederland aanwezig. In het Noorderbos is juni de topmaand van zijn presentie. In augustus zijn de waarnemingen beperkt tot enkele exemplaren aan het begin van de maand. Het aantal kleine karekieten is sinds de eerste broedvogelatlas (1973-1977) flink toegenomen en het verspreidingsgebied is groter geworden. Sinds de periode 1989-2000 zijn de dichtheden binnen verschillende regio’s gewijzigd maar het beeld blijft licht positief. De huidige broedpopulatie (2013-2015) bestaat uit 140.000-240.000 paren. (bron: Sovon.nl.)
 






Figuur 1.
 

 
Vaste broedlocaties
De kleine karekiet is in Nederland vooral gebonden aan riet. Het is echter niet noodzakelijk dat er veel riet is, als de omgeving maar nat en ruig is. In het Noorderbos groeit op diverse plaatsen riet, maar nergens zijn het uitgestrekte velden. Het zijn vaste plekken van waaruit de zang klinkt. Aan de oostzijde van de Noorderplas zijn aan de randen meerdere plekken waar ze zich, meestal jaarlijks, vestigen. Aan de overzijde, parallel aan de Zandley, zijn diverse vaste vestigingsplaatsen. De Zandley heeft een aantal locaties, ook parallel aan de Kalverstraat, die voor de kleine karekiet geschikt zijn om te broeden. Het nadeel van deze stroom is dat er jaarlijks ook in de zomer geschoond wordt. Een enkele keer heeft een machinist van de graafmachine op mijn verzoek enkele door kleine karekieten bezette stukjes ontzien. Afspraken om pas na juli te maaien zouden hier op zijn plaats zijn!
 
 
 
   Figuur 2.
 

Geschikte broedlocaties
De verzamelwaterput en de aanvoersloten bij het pompstation van het oude vloeiveldencomplex vormen een geschikte broedlocatie. In deze rijkelijk met smalle stroken riet begroeide omgeving broedt jaarlijks één kleine karekiet, in sommige jaren broeden er zelfs twee. Buiten een stabiele periode in het midden van de tellingenreeks zijn er flinke schommelingen in de aantallen per jaar en in de aantallen territoria vastgesteld. Zie de figuren 1 en 2. De schommelingen hebben te maken met de geschiktheid van het gebied voor deze soort. Voedselaanbod en weersomstandigheden zijn belangrijke factoren voor de overleving van de jongen. Als er bijvoorbeeld niet genoeg pissebedden, eendagsvliegen, slakken, vliegen en vlokreeften zijn, kunnen potentiële broedvogels overwegen een andere, meer geschikte plek te zoeken. Volgens onderzoeken, vermeld in ”Living on the edge – Leo Zwarts e.a.”, zijn droogtes in de overwintergebieden van de kleine karekiet niet van invloed op de West-Europese populatie kleine karekieten en zullen dus geen schommelingen veroorzaken.
 
 

 
Reacties naar adkolen@kpnmail.nl