zondag 24 maart 2019

Het Noorderbos en de Vogels 2003 - 2017 Tuinfluiter







Ad Kolen




Een reeks artikelen over de vogeltellingen en broedvogelinventarisaties in het Noorderbos bij Tilburg. Van 2003 tot en met 2017 werden alle vogels geteld, twee keer per maand, vanaf een vaste route. Tijdens het broedseizoen volgens de richtlijnen van het Sovon Broedvogel Monitoring Project (BMP.) In de begeleidende grafieken wordt het totaal aantal waargenomen vogels per jaar (24 tellingen) of per maand (30 tellingen) weergegeven. Bij de broedvogels zijn de per jaar vastgestelde territoria te zien.
 

 
 


Tuinfuiter - Sylvia borin

 
’Babbelaartje’
De tuinfluiter is een grasmusachtige uit het geslacht Sylvia, waartoe ook zwartkop, braamsluiper en grasmus behoren. Het is een niet zo grote (14 cm) maar stevig gebouwde vogel. De bovendelen zijn bruingrijs en de onderdelen zijn grijswit met beige flanken zonder streeptekeningen. De poten zijn grijs en de snavel is vrij kort en stomp. Een beige, niet zo opvallende oogstreep siert de kop. In de zijhals bevindt zich een duidelijke grijze vlek. Die kenmerken zie je nauwelijks daar de tuinfluiter weinig vliegt en vooral door de vegetatie sluipt. Ook zingt hij niet tijdens het vliegen. De zang van de tuinfluiter is een aangenaam gebrabbel. Een Vlaamse bijnaam luidt dan ook ’babbelaartje’. Hoewel minder hard is de zang vergelijkbaar met een snel zingende merel. Het onderscheid met het liedje van de zwartkop is vaak moeilijk. De zang van de tuinfluiter is warmer en gelijkmatiger en vaak langer.


Negatieve trend
De tuinfluiter is eind april uit Afrika terug en blijft tot half september in Nederland. Tot in mei is er doortrek van noordelijk broedende vogels. Voornamelijk van half augustus tot half september passeren vele tuinfluiters Nederland op weg naar het overwinteringsgebied. Het is een broedvogel van jonge aanplant, moerasbos en kleinschalig boerenland met veel heggen. In de oudere bossen verblijft hij vooral aan de randen en langs verjongingsplekken. In de stad hebben tuinen en parken met dichte ondergroei de voorkeur. Het is een pionier.


De landelijke trend van de populatie van de tuinfluiter is negatief. In de periode van 1990-2015 is de populatie met een vijfde verminderd. De soort is afgenomen op de hoge zandgronden, met uitzondering van de beekdalen in o.a. Midden- en Noordoost-Brabant. In de grote bosgebieden lopen de aantallen ook terug door ander bosbeheer, weinig kapvlakten en het versneld dichtgroeien van vlakten door toegenomen neerslag van stikstof uit de atmosfeer. Over het algemeen wordt het bos te besloten voor een bospionier als de tuinfluiter. De huidige landelijke broedpopulatie is 80.000-140.000 paren. (bron: sovon.nl)



 Figuur 1.



Pionierssituaties nemen af
De tuinfluiter keert gewoonlijk vanaf half april terug in het Noorderbos. In 4 van de 15 teljaren zijn enkele exemplaren al eerder in de maand terug. Tuinfluiters zijn niet erg vroeg in de dag actief, wel zijn ze de hele dag te horen. De top van de waarnemingen valt in mei. In juni zijn ze al veel minder te horen. In juli neemt het snel af met nog maar enkele waarnemingen in het laatste deel van de maand. Vele zangvogels verminderen hun zangactiviteiten als de jongen er zijn en besteden al hun energie aan het opvoeden. De tuinfluiter is er één van.


Na een voorzichtige aanloop aan het begin van de tellingenreeks nemen de aantallen toe. Een vijftal jaren fluctueren de jaaraantallen en het aantal vastgestelde territoria nogal. Zie de figuren 1 en 2. Dan volgt een korte stabiele periode met veel waarnemingen in de jaren 2011, 2012 en 2013. Daarna nemen de aantallen af. Pionierssituaties verminderen door het doorgroeien van bomen en struiken, waardoor het gebied minder interessant wordt voor de soort.

  

 Figuur 2.

 

Reacties naar
adkolen@kpnmail.nl